Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/959
Verduidelijking rechtspraak over cassatietermijn als op laatstgehouden zitting geen gemachtigd raadsman is verschenen.
HR 03-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1363
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.E.M. Röttgering, C. Caminada
- Zaaknummer
21/03469
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1363, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:876, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑05‑2022
- Wetingang
Essentie
Hoge Raad verduidelijkt eerdere rechtspraak over cassatietermijn als de zaak is aangehouden na een eerdere zitting en op de laatstgehouden zitting geen gemachtigd raadsman is verschenen.
Samenvatting
Als de verdachte op de (nadere) terechtzitting is verschenen, geldt voor het instellen van beroep in cassatie een termijn van veertien dagen na de einduitspraak. Die termijn geldt ook als op de (nadere) terechtzitting een gemachtigde raadsman is verschenen (vgl. HR 11 februari 2003, NJ 2003/390, m.nt. T.M. Schalken, r.o. 3.3). Deze termijn blijft ook gelden als na schorsing van het onderzoek op de terechtzitting voor bepaalde tijd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.