Einde inhoudsopgave
Wet oorlogsstrafrecht
Artikel 19 [Vernietigingsgronden]
Geldend
Geldend vanaf 05-08-1952
- Bronpublicatie:
10-07-1952, Stb. 1952, 408 (uitgifte: 16-07-1952, kamerstukken: 2258 )
- Inwerkingtreding
05-08-1952
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-1952, Stb. 1952, 408 (uitgifte: 16-07-1952, kamerstukken: 2258 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
Onverminderd het bepaalde in artikel 34 vernietigt het Bijzondere Hooggerechtshof de vonnissen der bijzondere rechtbanken:
- 1°
wegens het verzuim van vormen, voorgeschreven op straffe van nietigheid, met dien verstande, dat een zodanig verzuim geen grond tot vernietiging behoeft te geven, indien redelijkerwijze moet worden aangenomen, dat de verdachte door het verzuim in zijn belangen niet is geschaad;
- 2°
wegens verkeerde toepassing of schending der wet, waarmede te dezen wordt gelijkgesteld de oplegging van een straf of een maatregel, welke niet geacht kan worden te beantwoorden aan de ernst van het misdrijf, de omstandigheden, waaronder het is begaan, of de persoon of de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde;
- 3°
wegens overschrijding van rechtsmacht.