Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-12-2023, Stcrt. 2023, 34882 (uitgifte: 19-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 43374877)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2023, Stcrt. 2023, 34882 (uitgifte: 19-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 43374877)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bodem
1.
Behalve de gegevens, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van het besluit, bevat de administratie van de landbouwer gegevens over:
- a.
de hoeveelheid dierlijke meststoffen die in de periode van 1 januari tot en met 31 januari of van 16 september tot en met 31 december, op zijn bedrijf op bouwland op kleigrond of veengrond op of in de bodem is gebracht; en
- b.
de oppervlakte en de ligging van de percelen van zijn bedrijf waarop zuiveringsslib op of in de bodem is gebracht.
2.
Ingeval van een overdracht van een opslagruimte voor meststoffen door een landbouwer aan een intermediair of door een intermediair aan een landbouwer, bevat de administratie tevens het bewijs van overdracht.
3.
Ingeval een landbouwer mestkorrels produceert, bevat de administratie tevens gegevens over:
- a.
een overzicht van welke hoeveelheid mestkorrels uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of intermediaire onderneming is geleverd;
- b.
de hoeveelheid geëxporteerde mestkorrels uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat;
- c.
de hoeveelheid mestkorrels uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming zijn geleverd
4.
Ingeval van gebruik van het in artikel 69r bedoelde middel, bevat de administratie, tevens de op basis van dat middel vereiste gegevens.
5.
In aanvulling op het eerste lid bevat de administratie van de landbouwer het geplande gebruik van meststoffen van het desbetreffende kalenderjaar.
6.
De gegevens, bedoeld in artikel 32, tweede lid, onderdeel b, onder 1°, van het besluit en het vijfde lid, worden jaarlijks voor 15 februari opgenomen in de administratie van de landbouwer.
7.
In afwijking van het zesde lid worden de gegevens, bedoeld in dat lid, voor het kalenderjaar 2024 voor 15 maart van dat jaar opgenomen in de administratie.