Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-11-2020, Stb. 2021, 98 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
De landbouwer houdt per bedrijf en per kalenderjaar een inzichtelijke administratie bij.
2.
De administratie bevat in ieder geval de gegevens, bedoeld in artikel 31, tweede lid, alsmede gegevens over:
- a.
de civielrechtelijke titel die het exclusieve gebruiksgenot verschaft van elk van de tot het bedrijf behorende productie-eenheden;
- b.
de oppervlakte en gegevens ter identificatie van de percelen van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond, onderscheiden naar:
- 1°
de verschillende teelten of andere vormen van gebruik;
- 2°
de fosfaattoestand van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond, zoals deze wordt onderscheiden in artikel 21a, eerste lid;
- 3°
grasland en bouwland, en
- 4°
voor zover het betreft tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond zijnde natuurterrein dat de hoofdfunctie natuur heeft, waarop een beheer wordt gevoerd dat beperkingen verbindt aan de gebruikte hoeveelheid meststoffen op de desbetreffende percelen;
- c.
de oppervlakte en gegevens ter identificatie van de exclusief bij het bedrijf in gebruik zijnde percelen landbouwgrond die zijn gelegen in België en Duitsland in het grensgebied met Nederland, onderscheiden naar de verschillende teelten of andere vormen van gebruik;
- d.
de aantallen op het bedrijf gehouden dan wel anderszins aanwezige varkens, kippen en kalkoenen en het gemiddeld in het kalenderjaar op het bedrijf gehouden aantal van deze dieren, onderscheiden naar diercategorieën per soort overeenkomstig bijlage II van de wet;
- e.
de aantallen voor gebruiks- of winstdoeleinden op het bedrijf gehouden dan wel anderszins aanwezige dieren, anders dan varkens, kippen en kalkoenen, onderscheiden naar diersoorten en diercategorieën per soort, voor zover dit onderscheid wordt gemaakt in de krachtens artikel 36 gestelde regels;
- f.
de hoeveelheden aan- en afgevoerde meststoffen waarbij, voor zover van toepassing, wordt aangegeven dat de afvoer heeft plaatsgevonden ter uitvoering van artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 1°, artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 1°, onderdeel e, of vijfde lid, van de wet, de datum waarop de aan- of afvoer plaatsvond, de persoon of personen die het vervoer van dierlijke meststoffen heeft of hebben verricht ingeval artikel 48 op grond van de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 52a, eerste lid, niet van toepassing is en gegevens over het bedrijf of de onderneming van herkomst, onderscheidenlijk van bestemming, dan wel, ingeval geen sprake is van een bedrijf of onderneming, gegevens over de leverancier onderscheidenlijk afnemer van de meststoffen;
- g.
de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor de landbouwer ten aanzien van een kalenderjaar overeenkomsten als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 4 en artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, van de wet heeft gesloten;
- h.
de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor de landbouwer ten aanzien van een kalenderjaar overeenkomsten als bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet heeft gesloten, waarbij onderscheid wordt gemaakt in de hoeveelheid die de landbouwer laat verwerken door middel van het sluiten van die overeenkomst, en de hoeveelheid die een landbouwer ingevolge artikel 33a, vijfde lid, van de wet moet laten verwerken;
- i.
de capaciteit van de bij het bedrijf behorende opslagruimte voor dierlijke meststoffen in kubieke meters;
- j.
de aan het begin en het eind van het kalenderjaar op het bedrijf aanwezige hoeveelheden meststoffen;
- k.
de hoeveelheden en de samenstelling van de aan andere bedrijven of ondernemingen afgeleverde diervoeders, uitgedrukt in kilogrammen alsmede in kilogrammen stikstof en fosfaat; en
- l.
de gewasopbrengst, voor zover deze relevant is voor de toepassing van de krachtens artikel 10, eerste lid, van de wet vastgestelde ministeriële regeling.
3.
De landbouwer bewaart de mestverwerkingsovereenkomsten, en de overeenkomsten, bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 4° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, en derde lid, onderdeel c, van de wet, als onderdeel van zijn administratie.