Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/189
OM-cassatie. Buiten de gevallen dat aangifte is gedaan door de belasting- of betalingsplichtige of door een vertegenwoordiger daarvan ex art. 42 t/m 44 AWR kan geen sprake zijn van het als pleger strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor onjuist of onvolledig doen van aangifte als bedoeld in art. 69 lid 2 AWR.
HR 28-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:121
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 januari 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. Wortel, V. van den Brink
- Zaaknummer
19/00182
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:121, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1097, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
OM-cassatie. Vrijspraak van opzettelijk onjuist/onvolledig doen van aangifte omzetbelasting en inkomstenbelasting op naam van medeverdachte en/of haar eenmanszaak (art. 69 AWR). Buiten de gevallen dat aangifte is gedaan door de belasting- of betalingsplichtige of door een vertegenwoordiger daarvan ex art. 42 t/m 44 AWR kan geen sprake zijn van het als pleger strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor onjuist of onvolledig doen van aangifte als bedoeld in art. 69 lid 2 AWR.
Samenvatting
Art. 69 lid 2 AWR is gericht tot degene die een ‘bij de belastingwet voorziene aangifte’ onjuist of onvolledig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.