Rb. Zeeland-West-Brabant, 20-04-2016, nr. 4728574
ECLI:NL:RBZWB:2016:4428
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
20-04-2016
- Zaaknummer
4728574
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2016:4428, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20‑04‑2016; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑04‑2016
Inhoudsindicatie
Gedaagde heeft processtukken ingediend in de Duitse taal. Gedaagde wordt in de gelegenheid gesteld een Nederlandse vertaling daarvan van een beëdigde vertaler in het geding te brengen, omdat voor een Nederlands gerecht uitsluitend in de Nederlandse taal geprocedeerd mag worden. Dat geldt echter niet zonder meer voor producties (HR 15 januari 2016, JWB 2016/32). In dit geval behoeven de producties niet vertaald te worden.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/rolnr.: 4728574 / 16-74
vonnis van de kantonrechter d.d. 20 april 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap
Intrec B.V.,
gevestigd te Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
eisende partij,
verder te noemen: Intrec,
gemachtigde: mr. J.C. van den Doel advocaat te Zierikzee, gemeente Schouwen Duiveland,
t e g e n :
[gedaagde]
,
wonende te [woonplaats] , België,
gedaagde partij,
verder in het enkelvoud te noemen: [gedaagde] ,
in persoon.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 19 november 2015, in België aan [gedaagde] betekend op 9 december 2015,
- schriftelijke reactie van [gedaagde] in de Duitse taal,
- depot van foto’s en een cd door [gedaagde] ,
- conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie,
- schriftelijke reactie van [gedaagde] in de Duitse taal,
- conclusie van dupliek in reconventie.
de rechtstaal
1. Intrec heeft bezwaar gemaakt tegen het feit dat [gedaagde] processtukken in de Duitse taal heeft ingediend zonder een Nederlandse vertaling.
2. De dagvaarding is gesteld in de Nederlandse taal. Bij de dagvaarding is aan [gedaagde] een vertaling in de Duitse taal betekend. Dat is voorgeschreven in art. 8 lid 1, aanhef en onder a, van de Europese verordening Nr. 1393/2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken. Mogelijk heeft [gedaagde] door de betekening van een Duitse vertaling aangenomen dat hij voor de rechtbank in Nederland in de Duitse taal mag procederen, maar dat is niet aan [gedaagde] meegedeeld. Intrec heeft slechts voldaan aan een Europees procesvoorschrift.
3. Het bezwaar van Intrec is gegrond. Voor een Nederlands gerecht wordt in de Nederlandse taal geprocedeerd. De inwoners van de provincie Friesland mogen proces-stukken in de Friese taal indienen, maar de rechter kan bepalen dat daarvan een vertaling in de Nederlandse taal wordt opgesteld (art. 15 Wet gebruik Friese taal). De kosten daarvan komen ten laste van de staat. Soortgelijke voorzieningen ontbreken echter voor vreemde talen. In Europa wordt voor de nationale gerechten van de lidstaten geprocedeerd in de landstaal. Nederlandstaligen die bij een Duits gerecht processtukken willen indienen in de Nederlandse taal zullen die op eigen kosten vergezeld moeten doen gaan van een vertaling in de Duitse taal, opgesteld door een bij het gerecht geaccrediteerde vertaler. Evenzo dienen Duitstaligen hun processtukken in de Duitse taal bij een Nederlands gerecht in te dienen met een vertaling in de Nederlandse taal, die op hun kosten is opgesteld door een beëdigde vertaler.
4. Intrec heeft verzocht vanwege het gebruik van de Duitse taal het schriftelijke verweer en de tegeneis van [gedaagde] buiten beschouwing te laten. De kantonrechter zal echter [gedaagde] eerst gelegenheid geven om een vertaling van processtukken in de Nederlandse taal, opgesteld door een beëdigd vertaler, in het geding te brengen. Hiervoor is aanleiding omdat [gedaagde] door de betekening van de dagvaarding met een Duitse vertaling mogelijk heeft aangenomen dat hij bij dit gerecht in de Duitse taal mag procederen. [gedaagde] is in een dergelijke gedachte in ieder geval niet gecorrigeerd, toen hij ter zitting van 13 januari 2016 persoonlijk zijn schriftelijke reactie in de Duitse taal kwam inleveren.
5. Processtukken kunnen worden onderscheiden in conclusies en akten enerzijds (art. 82 Rv.) en produkties anderzijds (art. 85 Rv.) Produkties in de Duitse taal behoeven niet noodzakelijk in het Nederlands vertaald te worden. De rechter kan echter een vertaling verlangen als hij dat nodig of wenselijk acht voor de behandeling van de zaak, mede gelet op de belangen van de wederpartij. (HR 15 januari 2016, JWB 2016/32). Intrec heeft bij dagvaarding zelf diverse producties in de Duitse taal overgelegd. Intrec heeft meegedeeld dat het in deze zaak niet om producties gaat. De kantonrechter acht het voor de behandeling van de zaak niet nodig dat [gedaagde] tevens de door hem overgelegde producties, voor zover in de Duitse taal, in het Nederlands zal laten vertalen.
6. Of [gedaagde] een tegeneis heeft ingesteld en of [gedaagde] dat gelet op art. 137 Rv. tijdig heeft gedaan, zal eerst worden beoordeeld nadat [gedaagde] een Nederlandse vertaling van zijn conclusies en akten in het geding heeft gebracht.
de beslissing
De kantonrechter:
verwijst deze zaak naar de rolzitting van woensdag 1 juni 2016 te 09,00 uur, opdat [gedaagde] van zijn conclusies en akten een Nederlandse vertaling in het geding zal brengen, die is opgesteld door een beëdigde vertaler;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en bij vervroeging uitge-sproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.