Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
17-03-2022, Stcrt. 2022, 8534 (uitgifte: 30-03-2022, regelingnummer: 2022-0000095581)
- Inwerkingtreding
01-04-2022, terugwerkend tot: 01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-03-2022, Stcrt. 2022, 8534 (uitgifte: 30-03-2022, regelingnummer: 2022-0000095581)
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
1.
De notaris doet aangifte overdrachtsbelasting als bedoeld in artikel 21a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994, via de KNB bij de inspecteur door registratie van de akte, bedoeld in artikel 3 van de wet, en indien van toepassing het aanbieden van de verklaring, bedoeld in artikel 15a van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, alsmede door het insturen van een of meerdere elektronische berichten overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen, het bericht omvat ten minste de volgende gegevens:
- a.
het burgerservicenummer van iedere verkrijger;
- b.
het verschuldigde bedrag;
- c.
het tarief dat wordt toegepast, voor iedere verkrijger afzonderlijk;
- d.
de maatstaf van heffing per toegepast tarief;
- e.
de vermelding of sprake is van meegeleverde roerende zaken;
- f.
de vermelding voor iedere verkrijger afzonderlijk of een beroep op een vrijstelling wordt gedaan onder verwijzing naar de bepaling van de vrijstelling waarop een beroep wordt gedaan;
- g.
indien een beroep wordt gedaan op artikel 14, tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer de adresgegevens en waarde van het verkregen object;
- h.
indien een beroep wordt gedaan op artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer de waarde van het verkregen object.
2.
Als tijdstip van het doen van aangifte overdrachtsbelasting bij de inspecteur geldt het tijdstip waarop het elektronische afschrift en het elektronische bericht de KNB hebben bereikt. Als tijdstip van ontvangst door de inspecteur van de berichten inzake de overdrachtsbelasting waarmee een aangifte wordt gecorrigeerd, waarmee bezwaar wordt gemaakt of waarmee een verzoek wordt ingediend, geldt het tijdstip waarop dat bericht de KNB heeft bereikt. De inzending van de berichten, bedoeld in de eerste en tweede volzin, geschiedt overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen.
3.
De KNB draagt zorg voor onverwijlde doorzending van het elektronische bericht, bedoeld in het eerste lid, en de berichten, bedoeld in het tweede lid, op de wijze zoals is vastgesteld in overleg tussen de KNB en de Belastingdienst waarbij bij verzending van het elektronische bericht een verwijzing wordt opgenomen naar de desbetreffende akte.