Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
28-12-2017, Stcrt. 2017, 72735 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017-0000235515)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-12-2017, Stcrt. 2017, 72735 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017-0000235515)
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
1.
De inschrijving door de notaris, bedoeld in artikel 7 van de wet, in het repertorium omvat voor elke akte ten minste:
- a.
een doorlopend volgnummer;
- b.
de dagtekening van de akte;
- c.
de soort van de akte;
- d.
van ten minste een van de bij de akte optredende partijen:
- 1°
bij natuurlijke personen: de naam, met inbegrip van de voornamen, en de woonplaats;
- 2°
bij niet-natuurlijke personen: de statutaire naam en de woonplaats;
- e.
de vermelding of het een in minuut dan wel in originali verleden akte betreft;
- f.
het aantal renvooien en het aantal annexen.
2.
De notaris schrijft de door hem verleden akten dagelijks in het repertorium in, uiterlijk de dag nadat een akte is verleden. De artikelen 1 en 3 van de Algemene termijnenwet zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
Doorhalingen in het repertorium blijven zichtbaar. Een volgnummer dat is doorgehaald, wordt niet opnieuw gebruikt.
4.
De inschrijving in het repertorium geschiedt overeenkomstig de daartoe door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, opgestelde richtlijnen.
5.
De KNB legt de dagtekening van de registratie vast en draagt ervoor zorg dat deze door de notaris kan worden geraadpleegd.
6.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, worden in geval van een proces-verbaal-akte als bedoeld in artikel 37 van de Wet op het notarisambt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, onder 1° en 2°, van ten minste een van de bij de inhoud belanghebbende personen of rechtspersonen vermeld in plaats van die gegevens van een bij de akte optredende partij.