In de hierna volgende bewijsmiddelen wordt verwezen naar het procesdossier van de Districtsrecherche Zeeland, ZB1R020004/onderzoek “Ryoliet”, opgemaakt door [verbalisant] , sluitingsdatum 7 juli 2020, bestaande uit negen ordners met in wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en/of geschriften, doorlopende paginanummering 1 t/m 1905, en een aantal afzonderlijke processen-verbaal.
Hof 's-Hertogenbosch, 01-03-2022, nr. 20-000157-21
ECLI:NL:GHSHE:2022:672
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
01-03-2022
- Zaaknummer
20-000157-21
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2022:672, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 01‑03‑2022; (Hoger beroep, Op tegenspraak)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:754
Uitspraak 01‑03‑2022
Inhoudsindicatie
Schietpartij te Terneuzen. Vrijspraak van medeplegen van, uitlokking van en medeplichtigheid aan een poging tot diefstal in vereniging met geweld. De auto waarin de slachtoffers zich bevonden is direct door de schutters onder vuur genomen. Door geen van de schutters is enige handeling verricht die naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht was op het voltooien van een diefstal met geweld. Van enig begin van uitvoering van een eventuele diefstal is dus niet gebleken. Ook vrijspraak van medeplegen van en uitlokking van een poging tot doodslag, meermalen gepleegd. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om de conclusie te kunnen trekken dat de verdachte ter plekke aanwezig is geweest bij de schietpartij. Wel kan worden vastgesteld dat de verdachte op de avond van de poging tot doodslag contact heeft onderhouden met de medeverdachte en dat de verdachte inlichtingen/aanwijzingen over de locatie doorgaf aan die medeverdachte. Het verstrekken van inlichtingen/aanwijzingen is bij uitstek een gedraging die wijst op betrokkenheid in de zin van medeplichtigheid. Er is geen zicht verkregen op een verdergaande materiële en/of intellectuele bijdrage aan het delict van de verdachte. Het hof veroordeelt de verdachte voor medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot doodslag, meermalen gepleegd, tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek voorarrest.
Parketnummer : 20-000157-21
Uitspraak : 1 maart 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 22 januari 2021, in de strafzaak met parketnummer
02-128554-20 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
thans gedetineerd in P.I. Rotterdam, locatie De Schie, te Rotterdam.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank ter zake van:
1. primair: poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
in eendaadse samenloop begaan met
2. primair: medeplegen van poging doodslag, meermalen gepleegd,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is door de rechtbank beslist over de in beslag genomen voorwerpen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis, onder aanvulling van de gronden, zal bevestigen.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1. primairhij op of omstreeks 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en/of één of meer onbekend gebleven dader(s), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een tweetal wapens die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te vergezellen van geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door met vuurwapens in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te schieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair[medeverdachte] en één of meer onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in vereniging met elkaar, ter uitvoering van het door verdachte en/of die onbekend gebleven dader(s) voorgenomen misdrijf om een tweetal wapens die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze (poging) diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met vuurwapens in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te schieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot 13 januari 2020 te Terneuzen opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van
1 januari 2020 tot 13 januari 2020 te Terneuzen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
welke uitlokking, althans medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte telefonisch en/of via elektronische weg (via de app(s) Wickr en/of Whatsapp) [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven dader(s) instructies heeft gegeven over hoe die [slachtoffer 1] naar de plaats delict moest worden gelokt en/of die [medeverdachte] hiervoor 1 liter lean en/of verdovende middelen heeft gegeven en/of die [medeverdachte] veelvuldig heeft laten communiceren met die [slachtoffer 1] over de plaats en tijdstip van die afspraak en/of die onbekend gebleven dader(s) middelijk dan wel onmiddellijk heeft medegedeeld waar en hoe laat de afspraak met die [slachtoffer 1] zou plaatsvinden;
2. primairhij op of omstreeks 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en onbekend gebleven daders, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen op/in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair[medeverdachte] en één of meer onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte(n) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, door met vuurwapens in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te schieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van
1 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
welke uitlokking, althans medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte telefonisch en/of via elektronische weg (via de app(s) Wickr en/of Whatsapp) [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven dader(s) instructies heeft gegeven over hoe die [slachtoffer 1] naar de plaats delict moest worden gelokt en/of die [medeverdachte] hiervoor 1 liter lean en/of verdovende middelen heeft gegeven en/of die [medeverdachte] veelvuldig heeft laten communiceren met die [slachtoffer 1] over de plaats en tijdstip van die afspraak en/of die onbekend gebleven dader(s) middelijk dan wel onmiddellijk heeft medegedeeld waar en hoe laat de afspraak met die [slachtoffer 1] zou plaatsvinden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen1.
1. Een proces-verbaal van bevindingen voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 12 januari 2020 omstreeks 23:02 uur kregen wij de melding om te gaan naar het tankstation te Biervliet. Aldaar zou een betrokkene staan welke slachtoffer was geweest van een schietpartij te Terneuzen. Het slachtoffer was van de plaats van het delict gevlucht met zijn auto en had 112 gebeld.
Onderweg naar Biervliet kregen wij van de meldkamer door dat het slachtoffer was doorgereden naar Hoofdplaat en dat hij zijn voertuig aldaar had geparkeerd op de Spuikom. Ter plaatse gekomen troffen wij een voertuig aan waarin 2 personen zaten. Beide personen zaten voorin. De bestuurder verklaarde dat zijn voertuig was beschoten en dat zijn passagier was geraakt door een kogel. De man verklaarde erg veel pijn te hebben in zijn linkerarm. Korte tijd later vertelde het ambulancepersoneel dat hij ook een schotwond had in zijn borst. De bestuurder verklaarde te zijn genaamd [slachtoffer 3] . Het voertuig waarmee hij reed betrof een grijze Audi A3 voorzien van het kenteken [kenteken] . [slachtoffer 3] verklaarde verder dat er net voor onze komst nog een passagier was uitgestapt om doeken te zoeken in verband met de verwondingen van de andere passagier. [slachtoffer 3] verklaarde dat de passagier welke naast hem zat [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ) heet en dat dit een vriend van hem was uit Vlissingen. Wij zagen dat het voertuig rondom was voorzien van meerdere kogelinslagen.2.
2. Een proces-verbaal van bevindingen voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 12 januari 2020 omstreeks 23.05 uur hoorden wij dat de collega's in Terneuzen de melding kregen dat er was geschoten aan de Nicolaas Beetsstraat te Terneuzen. Omstreeks 23.22 uur waren wij ter plaatse. Wij zagen dat de plaats delict een doodlopende weg betrof met daar aan grenzend een aantal garageboxen. Wij zagen dat tussen de garageboxen zich een steeg bevond. Ik zag dat er glas en patronen op de grond lagen. Tevens zag ik glas liggen richting de Bellamystraat.3.
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Ik woon op de [adres] in Terneuzen. Op 12 januari 2020 omstreeks
22.45
hoor ik 6 knallen. Bij de eerste knal keek ik al uit het raam en had ik zicht op het pleintje met de garageboxen. Ik zag een grijze auto, ik denk dat het een Volkswagen of een
Audi betrof. Ik zag dat er vier jongens bij de garageboxen stonden, ter hoogte van de middelste garagebox tussen de Herman Heijermansstraat en de steeg die uitkomt in de Jacob van Lennepstraat. Drie jongens waren helemaal in het zwart gekleed, de vierde had een grijs jack aan. Allen droegen ze donkere/zwarte mutsen. Op het moment dat ik naar buiten keek zag ik twee van deze vier jongens met een gestrekte arm richting de grijze auto wijzen. Ik zag dat ze iets in hun handen hadden waaruit ik lichtflitsen zag komen. Tegelijkertijd met de lichtflitsen hoorde ik harde knallen, zoals ik al zei, een stuk of 6 knallen in totaal. Daarna zag ik dat de vier jongens de steeg in renden welke uitkomt in de Jacob van Lennepstraat. De grijze auto reed weg naar de Herman Heijermansstraat in de richting van de Bellamystraat.4.
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 12 januari 2020 was ik met [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in Terneuzen. Met de auto van [slachtoffer 3] . Hij was bestuurder en ik was bijrijder. We stonden met de auto bij de garageboxen en het ging heel snel en toen werd er geschoten. Ze schoten allebei. Eentje stond voor mij en de ander stond naast mij. Ook toen we wegreden, schoten ze verder. Ze schoten richting mij, de man die naast mij stond en die man die voor mij stond. Ze schoten allebei. We zijn nog gestopt bij de Texaco in Biervliet. Toen zijn we doorgereden naar Hoofdplaat. [slachtoffer 2] is naar huis gegaan om iets te halen om mijn wond dicht te houden. Maar toen was de ambulance er al. Ik ben op mijn linkerborst en in mijn schouder geraakt. Ik heb een conflict met een paar jongens uit Terneuzen. Vroeger waren we vrienden en nu niet meer.5.
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 12 januari 2020 was ik met [slachtoffer 1] (het hof begrijpt steeds: [slachtoffer 1] ) en een andere jongen in Terneuzen. Ik heb een auto, een Audi A3, kenteken is [kenteken] . Ik had [slachtoffer 1] opgehaald in Vlissingen. We hebben nog een vriend van [slachtoffer 1] opgehaald, die ging op de achterbank zitten. We zaten in de auto toen het raam van [slachtoffer 1] door ging. Ik zag vuur, een soort vonken. Ik ben vol gas weggereden. Bij het wegrijden viel het raam aan de zijde van [slachtoffer 1] uit het portier. Ik hoorde drie knallen. Ik zag dat de jas van [slachtoffer 1] kapot was. We zijn gestopt bij een tankstation. [slachtoffer 1] bloedde heel erg. Daarna zijn we nog doorgereden.6.
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 12 januari 2020 belde [slachtoffer 1] mij op. Dit was om 21.17 uur. [slachtoffer 1] kwam met een andere jongen naar mijn huis. Ik ben achterin gaan zitten. Het was een Audi. We reden naar Terneuzen. Ik werd gebeld door mijn pa om 22.46 uur dat ik naar huis moest komen. Dit was ongeveer vijf minuten voordat het schieten begon. Toen was het boem en het raam ging eruit. Het linker achterraam. Direct daarna of net ervoor gaat het volgende raam eruit en het volgende raam. Ik hoorde schoten. We stonden bij garageboxen. In een flits begon het en schoot het raam eruit. Ik hoorde volgens mij drie schoten. [slachtoffer 1] roept dat hij geraakt is. Later zei [slachtoffer 1] : ik bloed dood.7.
7. Een proces-verbaal van bevindingen forensische opsporing voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Samenvatting en analyse van de forensische onderzoeksresultaten:
- -
Op 12 januari 2020 heeft er bij de garageboxen aan de Nicolaas Beetsstraat te Terneuzen een schietincident plaatsgevonden waarbij meerdere schoten gelost waren.
- -
Kort na dit feit werd door de politie op de Spuikom te Hoofdplaat een personenauto aangetroffen voorzien van het Nederlands kenteken [kenteken] , met daarin meerdere beschadigingen passend bij beschadigingen veroorzaakt door kogels.
- -
Ter hoogte van de garageboxen gelegen aan de Nicolaas Beetsstraat werden 13 hulzen aangetroffen en veiliggesteld. Ter hoogte van deze hulzen werden glasscherven aangetroffen. Op de kruising van de Nicolaas Beetsstraat met de Herman Heijermansstraat werd een afgebroken deel van een achterlicht van een auto aangetroffen. Ook daar werden diverse glasscherven aangetroffen.
- -
Gezien de 13 aangetroffen hulzen op de plaats delict gelegen aan de Nicolaas Beetsstraat te Terneuzen, ter hoogte van de aldaar gelegen garageboxen, kan gesteld worden dat er minimaal 13 keer geschoten is.
- -
Gezien de 10 aangetroffen inschoten aan de buitenzijde van de personenauto kan gesteld worden dat deze door minimaal 10 kogels geraakt werd.
- -
Uit het forensisch onderzoek aan de hulzen is gebleken dat de op de plaats delict aangetroffen hulzen met twee verschillende (semi)automatische (machine)pistolen verschoten zijn, waaronder één van het merk Glock.
- -
Gesteld kan worden dat er gebruik gemaakt is van minimaal twee vuurwapens.
- -
Tijdens de ingestelde onderzoeken is niet vastgesteld dat er vanuit de personenauto werd geschoten.
- -
In de personenauto werd een bebloede jas aangetroffen, de beschadigingen in de jas ter hoogte van de linkerschouder waren passend bij een situatie waarbij iemand in de linkerschouder geraakt zou zijn door een kogel, waarbij een bloedende verwonding werd opgelopen.
- -
Uit de linkerbovenarm van [slachtoffer 1] werd een manteldeel van een kogel gehaald en later werd er nog een deel van een kogel in de ambulance veiliggesteld.
Onderzoek personenauto [kenteken] :
Wij zagen dat er in de Audi diverse beschadigingen in de ramen en de diverse carrosseriedelen zaten. Wij zagen dat het rechtervoorportierraam in zijn geheel ontbrak. Wij zagen aan de rechterzijde een rondvormige inschotbeschadiging in de B-stijl van ongeveer 9 millimeter.
Wij zagen een beschadiging in de rechterzijruit. We zagen dat deze beschadiging een inschotbeschadiging was en ovaal van vorm was. Wij zagen dat de gehele ruit gebarsten was.
Op het rechter achterspatscherm, net onder het raamrubber zagen wij een ovale beschadiging, wij zagen dat dit een inschot was.
We zagen dat het rechter achterlicht gebroken was en dat een deel van de rode beglazing ontbrak. In het armatuur van de lamp zagen wij een nagenoeg ronde inschotbeschadiging.
In het midden van de achterruit aan de rechterzijde zagen wij een inschotbeschadiging, waardoor de gehele achterruit gebarsten was. Wij zagen dat een projectiel dwars door de hoofdsteun was gegaan.
Bij de linker C-stijl zagen wij een ovaalvormige inschotbeschadiging.
In de linker zijruit zagen wij een rondvormige inschotbeschadiging, waardoor de gehele zijruit gebarsten was.
In de voorruit aan de rechterzijde van de auto zagen wij een inschotbeschadiging.
Ongeveer in het midden van de achter bumper zagen wij een ronde inschotbeschadiging.
Op een afstand van ongeveer 10 centimeter schuin onder die beschadiging zagen wij een inschotbeschadiging. Wij zagen dat het projectiel door de achterste wand van de metalen bumper was gegaan.
Aan de linkerzijde van de bumper zagen wij een rondvormige inschotbeschadiging. Wij zagen dat de beschadiging zat op een hoogte gelijk aan de parkeersensoren.
Wij zagen in het interieur de volgende beschadigingen:
- -
beschadiging rechter C-stijl;
- -
beschadiging in het privacy-scherm;
- -
beschadiging rechter achter hoofdsteun;
- -
beschadiging achter paneel, rechter zijde;
- -
3 beschadigingen achterzijde rechter voorstoel;
- -
beschadiging achterzijde linker voorstoel;
- -
beschadiging vloer linkerzijde ter hoogte van het gaspedaal.
Aan de hand van het ingestelde onderzoek kan worden gesteld dat:
- -
de Audi door minimaal 8 projectielen werd geraakt (inschotbeschadigingen);
- -
er 6 projectielen in het voertuig werden veiliggesteld;
- -
er 9 beschadigingen in het interieur werd waargenomen;
- -
er meerdere kalibers munitie werden gebruikt.8.
8. Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [slachtoffer 1] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Het volgende Whatsappgesprek was op 12 januari 2020 met het contact [medeverdachte] (het hof begrijpt: [medeverdachte] ) met het telefoonnummer [nummer] .
Om 16:44 uur:
[slachtoffer 1] vroeg aan [medeverdachte] of hij vandaag met hem kon komen praten. [slachtoffer 1] vroeg of [medeverdachte] hem kon helpen om personen te racen. [slachtoffer 1] was op zoek naar zuen (wiet). [medeverdachte] zei dat hij deze man ook al een keer had geraced. [slachtoffer 1] schreef “wie [bijnaam verdachte] ”. [medeverdachte] bevestigde dat. [medeverdachte] moest nog wel wat dingen regelen.
Om 17:48 uur:
[slachtoffer 1] vroeg aan [medeverdachte] wat die [bijnaam verdachte] had gezegd. [medeverdachte] . schreef dat die niet meer verkocht en iets moest regelen. [medeverdachte] schreef dat het vandaag nog wel ging lukken. [slachtoffer 1] schreef “dus AI’s ik 2 steps Op ze hoofd zet hij lan niks ik pa allees ban hem”. Met streps worden vermoedelijk in straattaal pistolen bedoeld. [medeverdachte] antwoordde “ja dan poept die”. [slachtoffer 1] schreef toen “pepperspray hem nog”. [medeverdachte] schreef “Die pepperspray is kk zuur wollah”. [slachtoffer 1] antwoordde “ewa moet hij maar afgeven”. [medeverdachte] schreef “ik ga echt lagge als die man gekanteld word.” [slachtoffer 1] schreef dat hij die man al drie keer gekanteld had. [slachtoffer 1] vroeg of die man naar Goes kon komen, waarop [medeverdachte] schreef dat de man zijn “ribba” (rijbewijs) in beslag was genomen. [slachtoffer 1] vroeg of die man een foto kon sturen van die wieri (wiet) en of die man ook molly pillen had.
Om 20:41 uur:
[medeverdachte] schreef “Je kan terry”. [slachtoffer 1] vroeg om een foto. [medeverdachte] schreef dat [slachtoffer 1] nu kon komen en vroeg of hij opgehaald kon worden in Zierikzee. [slachtoffer 1] zei dat hij nu ging, waarna [medeverdachte] een foto stuurde met daarop hennep afgebeeld. [slachtoffer 1] vroeg om een locatie en vroeg of die man naar Zuidpolder kon komen op de parkeerplaats bij de Albert Heijn.
Om 20:52 uur:
[slachtoffer 1] vroeg aan [medeverdachte] of hij hem niet ging nakken, waarop [medeverdachte] antwoordde dat hij dat natuurlijk niet zou doen. [medeverdachte] had ook problemen met die [bijnaam verdachte] .
[slachtoffer 1] vroeg of die man met de wieri (wiet) komt, waarop [medeverdachte] antwoordde dat die man dacht dat hij zelf kwam. [medeverdachte] gaf als locatie door Herman Heijermansstraat, waarbij er voor de flat geparkeerd moest worden. [medeverdachte] moest van [slachtoffer 1] zeggen dat die het niet kon vinden. [medeverdachte] antwoordde “kzeg je eerlijk daar heeft hij schijt aan altijd man kan het nooit vinden in terneuzen”. De man had aan [medeverdachte] aangegeven dat hij met nog iemand kwam. [slachtoffer 1] vroeg of ze konden afspreken bij de parkeerplaats bij de Albert Heijn. [medeverdachte] antwoordde dat de man niet met een zak wiet op die parkeerplaats wilde staan in verband met camera’s. Voor die flat was een parkeerplaats. [slachtoffer 1] moest niet stressen, want wat kon er gebeuren. Die man ziet het nooit aankomen. [medeverdachte] moest doorgeven dat het een uur later werd. [medeverdachte] gaf aan dat [slachtoffer 1] op die parkeerplaats moest doorrijden tot achter en dan staat die man daar misschien al voor die tijd.
[medeverdachte] vroeg in wat voor een auto [slachtoffer 1] reed, die aangaf in een grijze Audi te rijden. [medeverdachte] zei dat de man in een rode Golf 3 kwam.
Om 22:14 uur:
[slachtoffer 1] geeft aan dat hij er over 10 minuten zou zijn.
Om 22:20 uur:
[slachtoffer 1] geeft aan dat hij er staat en dat hij er heen zou lopen.
Om 22:26 uur:
[slachtoffer 1] zegt dat die man er niet stond. Hij had de auto geparkeerd en was er lopend heen gegaan. Hij zag geen Golf. [medeverdachte] schreef dat de man helemaal achterin de parking stond in zijn auto. Het was de laatste auto, een rode Golf. [slachtoffer 1] zei dat er geen rode Golf stond. [medeverdachte] schreef dat die man reageerde dat het een rode Swift was. [medeverdachte] vroeg of [slachtoffer 1] daar nog was, waarop [slachtoffer 1] antwoordde dat hij was weg gereden.
Om 22:33 uur:
[slachtoffer 1] zegt dat hij weer terug ging. [medeverdachte] zei dat hij toch mee had moeten gaan en vroeg om een foto waar [slachtoffer 1] stond. [slachtoffer 1] stuurde een foto van de garageboxen en zei dat hij bij die garages was. [medeverdachte] zei dat de man gewoon achter op die parkeerplaats staat. “Maar faka
man hij staat daar gwn je hebt kaulo 2 straps gek. Wat kan er mis gaan”.
Kaulo strap betekent in straattaal tering geweren. [medeverdachte] moest doorgeven dat die man naar [slachtoffer 1] moest komen, omdat hij hem wilde verrassen.
Om 22:42 uur:
[slachtoffer 1] stuurde nog een foto van de garageboxen waar hij stond. [medeverdachte] gaf aan dat de man wilde dat er opgeschoten moest worden, anders ging die man zo weg. [slachtoffer 1] moest bij die man komen anders geen wiet.
Om 22:49 uur:
[slachtoffer 1] stuurde een foto en vroeg of het deze flat was. [medeverdachte] zou wel een foto sturen van de locatie. [slachtoffer 1] moest de Herman Heijermansstraat op en dan op de parkeerplaats helemaal naar achteren rijden. Zo simpel was het.
Om 22:54 uur:
[medeverdachte] stuurde als laatste “Kil”.
Uit het bedrijfsprocessensysteem kwam bij het telefoonnummer [nummer] als gebruiker de naam [medeverdachte] van [geboortedatum] naar voren.9.
9. Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [medeverdachte] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Uit onderzoek van de telefoon van [medeverdachte] kwam naar voren dat hij op
12 januari 2020 het volgende Whatsappgesprek had met het contact [naam] .
Om 18:15 uur:
[naam] stuurde een bericht dat [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ) met [medeverdachte] wilde werken, waarop [medeverdachte] antwoordde dat hij dit wist. [naam] wilde [slachtoffer 1] racen (rippen).
Om 18:18 uur:
[medeverdachte] schreef “Me mannen van terneuzen gaan zijn nakoe racen vanaaf want hij wou hun racen. En ik krijg gratis lean van die mannen uit terneuzen daarvoor. En kan die nakku ook lenen voor een klus.”
Om 18:20 uur:
[medeverdachte] schreef “ [medeverdachte] ik krijg lean van die guy uit terneuzen als [slachtoffer 1] vanaaf komt”.
Om 18:22 uur:
[medeverdachte] schreef “Ja boeie [slachtoffer 1] ze naku word geraced vanaaf. Ik krijg dan lean uit terneuzen. Veel beter. Als k die lean heb dab drinken wij die op”. [naam] zei dat [medeverdachte] het hem moest laten weten.
Om 20:51 uur:
[medeverdachte] schreef “Kheb morgen gratis liter. Omdat ik [slachtoffer 1] in setup heb gegooid. [slachtoffer 1] gaat met straps maar heb t die guys verteld. [slachtoffer 1] gaat kk hard boeten. Wollah".
Met straps wordt in straattaal een geweer bedoeld. [naam] vroeg wat [slachtoffer 1] gedaan had. [medeverdachte] antwoordde met “Niks hij wou mijn mensen in een setup gooien maar hun zochten hem.”
[naam] schreef “Maar je heb hem nu gepakt toch?” [medeverdachte] antwoordde “Noh die mensen uit terry gaan hem kantelen. [slachtoffer 1] gaat nu terneuzen.”
[naam] vroeg waar [medeverdachte] de volgende dag was. [naam] dacht dat [medeverdachte] [slachtoffer 1] had aangepakt. Om 20:56 uur:
[medeverdachte] schreef “Nee ik doe net alsof ik goed ben met hem want moest hem sws in setup gooien van die mensen”.
Om 23:14 uur:
[medeverdachte] schreef “Hij is kk hard geklemt. Hahahaha”. [naam] schreef “Hahahah whollah? Gek gek”.
Om 23:19 uur:
[medeverdachte] schreef “Wollah broer hij is aangepakr”.10.
10. Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone [medeverdachte] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 28 januari 2020 had ik de iPhone van [medeverdachte] bekeken. Ik had in de veilig gestelde gegevens het whatsapp contact gezien tussen hem en het contact [naam] met het telefoonnummer [nummer] . Naar aanleiding van de twee getuigenverklaringen, besloot ik om de Whatsapp gesprekken op de iPhone van [medeverdachte] nog een keer te
bekijken. Op 12 januari 2020 werd het volgende geschreven:
Om 20:56 uur:
[medeverdachte] schreef: “Maar ik ga morge vroeg naar terneuzen want ik kan een gratis liter lean ophalen van [verdachte] . Want ik heb hem die [slachtoffer 1] gegeven die die moest hebben vanavond”.
[naam] : ”Wauw. Pakt.ie hem.”
[medeverdachte] : “ [slachtoffer 1] wou [verdachte] in een setup gooien dus ik appte [verdachte] van dit dat. Maar [slachtoffer 1] is
bewapend met 2 guns en een matti dus kzei dat tegen [verdachte] . En [verdachte] heeft alles nu geregeld. En hij zei dat die die guns gaat afpakken".
[naam] :”Wyfff”.
[medeverdachte] :”En dan morgen voor free. Kfix sws mensen.”
[naam] : ”Wanneer gebeurt t dan”.
[medeverdachte] : ”Vanavond. Binnen een uur.”
[naam] : ”Wauw. . .. Kijkt ie uit”.
[medeverdachte] : ”Ja tuurlijk hij heeft alles al geregeld. De enige die moet uitkijken is [slachtoffer 1] . Maar daarvoore is t al te laat hahaha."
[medeverdachte] : ”Nee alleen [slachtoffer 1] . [bijnaam verdachte] is gwn safe”.
[naam] : ”Ja”.
[medeverdachte] :”Moet je niet tegen m gaan zeggen nu he. Hoelaat wou jij morgen komen. Dan zorg ik dat ik daarvoor al geweest ben naar terry”.
Om 21:56 uur:
[naam] schreef: ”Wel raar Dat ie een liter geeft ervoor.”
[medeverdachte] : ”Had ik al met hem afgesproken. Als t me zou lukken om hem daar te krijgen. Zelfs nu zou ik er niet moeilijk om doen”.
Om 23:11 uur:
[medeverdachte] schreef: ”Nee maar lekker boeien wist pas paar uur geleden dat ik die man in setup kon gooien. Heb proberen te fixen. Maar alleen [naam] wil tot nu toe”.11.
11. Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon verdachte voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Uit onderzoek van de telefoon van [verdachte] kwam het volgende naar voren.
Ik bekeek de opgeslagen foto’s. Op foto 20 was een grote hoeveelheid hennep te zien die in een doorzichtige zak zat. Deze foto was gecreëerd op 9 januari 2020. Ik wist uit de Whatsapp gesprekken tussen [medeverdachte] en [slachtoffer 1] op 12 januari 2020 dat [slachtoffer 1] een foto wilde zien van de wiet. [medeverdachte] zou een foto gaan regelen.
Op 12 januari 2020 om 20.48 uur stuurde [medeverdachte] via Whatsapp een foto van een doorzichtige zak met hennep naar [slachtoffer 1] . Ik zag dat foto 20 en de foto die [medeverdachte] naar [slachtoffer 1] had gestuurd, identiek waren.12.
12. Een proces-verbaal van bevindingen voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 30 januari 2020 kreeg ik van collega [verbalisant] de vraag of ik iemand in de drugscène kende met de bijnaam ' [bijnaam verdachte] '. Ik hou me inmiddels al jarenlang bezig met de aanpak van de drugscène met name in de gemeente Terneuzen.
Het is mij dan ook ambtshalve bekend dat betrokkene [verdachte] , geboren op [geboortedag]
1998 te [geboorteplaats] de bijnaam ' [bijnaam verdachte] ' heeft. Ik ken betrokkene [verdachte] vanuit de drugscène. Het is mij ambtshalve bekend dat hij handelt in hennep.13.
13. Een proces-verbaal van bevindingen voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 5 juni 2020 werd aan [medeverdachte] tijdens zijn verdachtenverhoor een SKDB-foto getoond van [verdachte] van [geboortedag] 1998. De verdachte [medeverdachte] herkende op deze foto de medeverdachte [verdachte] die hij ook [bijnaam verdachte] had genoemd in diverse Whatsapp gesprekken en tapgesprekken. [medeverdachte] was daar zeker van.14.
14. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Met [bijnaam verdachte] uit Terneuzen bedoel ik [verdachte] . Ik heb [verdachte] een dag na de schietpartij gezien toen ik de lean ging ophalen. Ik ken geen andere mensen met de bijnaam [bijnaam verdachte] uit Terneuzen. De [bijnaam verdachte] uit Terneuzen die ik ken is [verdachte] . Dat is dezelfde persoon als de
[bijnaam verdachte] waar ik het in de Whatsappgesprekken en tapgesprekken over heb.
De foto die u mij laat zien is zeker [verdachte] . Dit is de [verdachte] . Dit is de [verdachte] waar ik over verklaarde en dit is de persoon die ik [bijnaam verdachte] noem.15.
15. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Dus een soort premie op mijn hoofd was er gezet. En dat moest ik oplossen. Dat heb ik gedaan.
[bijnaam verdachte] had die premie op mijn hoofd gezet. Ik ken hem twee a drie jaar ongeveer.
Uit het groepje van deze persoon ging ik ook om met [naam] , [naam] en nog [naam] . De gewone naam van [bijnaam verdachte] is [verdachte] .
Ik heb ook samen met hem gewoond in Terneuzen. Het was een paar maanden. Dat was op het adres [adres] te Terneuzen. Wij woonden daar met [naam] , [verdachte] en ik. Ze hadden mij genaaid. Ik heb toen alles uit huis gepakt. En toen is het conflict begonnen en groter geworden. Ik had drugs en geld meegenomen.
Ik wilde [verdachte] weer gaan aanpakken die avond op 12 januari 2020. Ik had iemand hem laten berichten en die heeft mij in een setup gegooid. Toen werd ik beschoten.
Ik was boos en ik had rond Kerst [verdachte] bont en blauw geslagen met een boksbeugel. Ik had toen ook spullen van hem gepakt. En dat wilde ik nu weer doen maar hij was mij voor. Nu werd ik beschoten. Ik wilde wiet van hem afpakken.16.
Voorafgaande aan de schietpartij hadden mensen via telegram aan mij laten zien dat [verdachte] een premie op mijn hoofd had gezet. Het contact [medeverdachte] . in mijn telefoon waar ik op 12 januari 2020 een lang Whatsappgesprek mee heb gehad ken ik als [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft mij op
12 januari 2020 in een setup gegooid. Ik wilde [medeverdachte] op 12 januari 2020 spreken zodat hij [bijnaam verdachte] voor mij zou berichten. Met [bijnaam verdachte] wordt [verdachte] bedoeld. Kantelen betekent dingen afpakken van iemand. Met de zin ‘ik ga wat in elkaar zetten’, bedoel ik dat ik [verdachte] ga berichten en rippen. [medeverdachte] moest mij helpen, omdat ik [verdachte] niet zelf een berichtje kon sturen. Ik wilde dat [medeverdachte] dat voor mij ging doen. Met ‘hij is het aan het regelen’ wordt [verdachte] bedoeld.
Ik woonde samen met [verdachte] in Terneuzen. Het klopt dat ik van agent [verbalisant] een telefoon terug heb gekregen toen ik met [verdachte] woonde.
“Naku” betekent wapen. Met “dus als ik 2 streps OP ze hoofd zet. Hij lan niks ik pak allees ban hem” bedoel ik dat ik twee pistolen op het hoofd van [verdachte] zou zetten en dan alles zou pakken. Ik heb [verdachte] voor de schietpartij al drie keer geript.
Als je in een setup wordt gegooid betekent dat, dat je genaaid wordt. Ik weet dat [verdachte] niet zelf één van de schutters is geweest.17.
16. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Over de woorden die in de Whatsappgesprekken worden gebruikt verklaar ik het volgende. “Racen” is rippen. “Nakoe” is een wapen. “Lean” is die hoestdrank. Iemand in een “Setup gooien” betekent iets opzetten. Als iemand met “Straps" of “streps” komt, betekent dat, dat iemand met een pistool komt. “Kantelen” is rippen.
Van het Whatsapp gesprek tussen mij en [naam] van 12 januari 2020 tussen 17.58 uur en 20.57 uur weet ik over wie het gaat. De bedoeling was, dat degene die naar Terneuzen ging gewapend was. Ik heb dat tegen die jongens in Terneuzen gezegd. [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ) ripte ook veel. [slachtoffer 1] woonde ook in Terneuzen, waarbij hij zijn beste vrienden had genaaid. Ze zouden hem temmen. Een toontje lager laten zingen.
De [bijnaam verdachte] waarover het gaat in het Whatsappgesprek met [slachtoffer 1] op 12 januari 2020 ken ik al vanaf mijn 17e. Ik had die dag contact met [bijnaam verdachte] via Wickr.
Ik besloot om de plannen van [slachtoffer 1] door te geven aan die [bijnaam verdachte] , omdat [slachtoffer 1] mij ook heeft belazerd. Hij wilde [bijnaam verdachte] rippen en ik stond niet achter [slachtoffer 1] . Hij had mij ook al eerder bedreigd met een pistool. Daarom deed ik dit naar [slachtoffer 1] toe. [slachtoffer 1] en [bijnaam verdachte] kennen elkaar omdat ze een tijd bij elkaar hebben gewoond.
De locatie “Herman Heijermansstraat” die ik aan [slachtoffer 1] doorgaf op 12 januari, kreeg ik door van [bijnaam verdachte] . De informatie over de rode Swift kreeg ik ook door van [bijnaam verdachte] . [slachtoffer 1] had mij gezegd dat hij twee wapens mee zou nemen. Ik had doorgegeven dat [slachtoffer 1] bewapend was met twee pistolen. [bijnaam verdachte] zou wiet meenemen naar de afspraak. Ik weet dat [bijnaam verdachte] mensen heeft gestuurd maar ik weet niet wie. De volgende dag heb ik de twee flessen hoestdrank van [bijnaam verdachte] gekregen.18.
Ik weet dat die schutter gestuurd was. Ik weet alleen dat het een rode auto was waar de schutter in zou zitten. Ik had van [bijnaam verdachte] doorgekregen dat [slachtoffer 1] moest zoeken naar een rode auto.19.
Op 12 januari 2020 kreeg ik van het account van [verdachte] instructies waar [slachtoffer 1] heen moest gaan. [slachtoffer 1] wilde wiet van [verdachte] rippen. Ik had dit tegen [verdachte] gezegd en die zou iemand er op af sturen.20.
17. Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 3] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 12 januari 2020 heb ik [slachtoffer 1] opgehaald in Vlissingen. We zijn uit de tunnel gekomen en hebben toen die vriend van [slachtoffer 1] opgehaald. We zijn naar Terneuzen gegaan. Ik wilde iets mee pikken van wiet. Oneerlijk. Door het mee te nemen zonder te betalen. De communicatie ging met een app, denk ik. Niet met bellen. [slachtoffer 1] heeft niets gedaan want er werd gelijk geschoten. Ik heb pepperspray meegenomen. Ik zou minimaal 200,- euro krijgen.
Ik heb wel mensen naast en achter mijn auto gezien tijdens het schieten. Ik raakte in paniek toen er werd geschoten en reed vlug weg.21.
18. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
12 januari heeft [slachtoffer 1] mij opgehaald. Het zou een drugsdeal zijn. Omdat ik groot ben zou ik mee gaan als bewaker. [slachtoffer 1] heeft afgesproken met een jongen in Terneuzen. Ik weet zijn naam niet, maar wel zijn bijnaam. Dat is [bijnaam verdachte] . [slachtoffer 1] heeft met die jongen afgesproken om een kilo wiet te halen. Maar het is niet gelukt, zeg maar. Toen zijn we beschoten door die jongens. Ik wist dat ik mee ging op een ripdeal. [bijnaam verdachte] is de jongen uit Terneuzen. Ik heb van [slachtoffer 1] gehoord dat hij een drugsdealer is en dat [slachtoffer 1] met hem gewoond heeft in Terneuzen. Het was een groepje. De naam [naam] heb ik gehoord. [slachtoffer 1] woonde met [bijnaam verdachte] en [naam] in dat huis.
De chauffeur zou het zogenaamd gaan kopen. [slachtoffer 1] zou met een geweer komen en ik zou die zak wiet pakken. Ergens bij Biervliet hebben wij een nepwapen eruit gegooid. Ik denk dat het een nepwapen was. Bij de garages op de Nicolaas Beetsstraat zijn we niet uitgestapt. Alleen [slachtoffer 1] om te gaan plassen. Toen hij terug kwam werden we beschoten. Ons plan waren we nog niet aan begonnen. Eerst stonden we achter een busje en toen zijn [slachtoffer 1] en de bestuurder uitgestapt. Dat was op de kruising Nicolaas Beetsstraat met de Herman Heijermansstraat bij die flat. Ze liepen over de stoep voor de flat langs naar de parkeerplaats achterin bij de flat. We hebben toen een rondje gereden en we parkeerden toen bij de garages. [slachtoffer 1] had contact met weer iemand anders. Die ken ik niet. Wij hebben niet geschoten. Het tweede pistool ligt bij de bosjes bij dat tankstation. Dat was zo een kleintje. Volgens mij was dat een alarmpistool. Dat heeft [slachtoffer 1] mij gezegd. We hadden ook pepperspray.22.
19. Een proces-verbaal van bevindingen voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 16 juli 2019 was de verbalisant [verbalisant] op de [adres] te Terneuzen om de in beslag genomen telefoon van [slachtoffer 1] terug te geven aan hem. [verbalisant] wist dat [slachtoffer 1] in die periode daar vaak verbleef. In de woning waren [naam] van [geboortedatum] , [naam] van [geboortedatum] , [verdachte] van [geboortedag] 1998 en [naam] van [geboortedatum] aanwezig. [naam] belde naar [slachtoffer 1] om naar de woning te komen, waarna [slachtoffer 1] na een paar minuten zich daar meldde bij [verbalisant] om de telefoon in ontvangst te nemen. Sinds medio juli/augustus 2019 zou [slachtoffer 1] volgens verbalisant [verbalisant] vertrokken zijn uit de woning [adres] te Terneuzen.23.
20. Een proces-verbaal van bevindingen taplijn [verdachte] voor zover dit – zakelijk weergegeven inhoudt:
Op 19 april 2020 belde [verdachte] naar [naam] , waarbij [verdachte] zichzelf [bijnaam verdachte] noemde.
Op 26 april 2020 werd [verdachte] gebeld door [naam] . [naam] vroeg hoe het met [slachtoffer 1] zat, waarop [verdachte] zei dat die in Terneuzen was gespot. [verdachte] zei dat dat nog wel zou komen. [naam] zei dat hij zich er laatst nog over aan het opvreten was, want die [slachtoffer 1] was overal wel mooi mee weg gekomen.
[verdachte] antwoordde “aan de ene kant niet hoor, maar dat uh", waarna [verdachte] grinnikte. [naam] wist dat, waarna [verdachte] begon te lachen. [naam] vond dat [slachtoffer 1] er toch mooi vanaf was gekomen, want hij had hem toch ergens anders in geplant. [naam] zei dat hij het beter had gekund. [verdachte] zei dat ze dit beter niet over de telefoon konden bespreken, aangezien ze daar nog onderzoek naar doen. [naam] zei dat dit ook wel op zijn bordje zou komen, waarop [verdachte] zei: ”Dat denk ik helemaal niet. Ik denk dat deze echt helemaal voor mij is”.24.
21. Een proces-verbaal van bevindingen voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Op 12 mei 2020 werd de woning op de [adres] te Terneuzen betreden ter aanhouding van de verdachte [verdachte] .
In de woning werden de volgende goederen in beslag genomen:
50 kogelpatronen. Zak met geld verstopt achter een paneel, 3680 euro, totaal 4005 euro.25.
22. Een proces-verbaal van bevindingen taplijn [naam] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Datum: 12 mei 2020
Naam: [naam]
: hé [bijnaam verdachte] is gepakt hè?
NNM: ja! Ik weet 't man! Ik wachtte tot je me belde man! Luister! Ik ben kanker snel geweest! Ik heb alles is veilig dus.
: ja al die spulle?
NNM: ja ja. Alles is weg. Ik heb met put (fon) alles al gecommuniceerd dus alles is gewoon uh in kanne en kruiken!
: maar is die al vrij?
NNM: nee, dat niet man. D'r ware zelfs nog boelies (fon) gevonde ennem ja ik denk dat je daar misschien iets een kleinigheidje van kan krijge. Ennem effe kijke en ja geld man.
: en waar zijn die spulle?
NNM: ja die hebbe we weg gehaald. Die lage bij mij en die hebbe we gewoon uh uh die is weg ntv
[naam] : is goed bra! Hé dus die spulle zijn veilig allemaal dan toch?
[naam] : ze hebbe geen streps (fon) gevonde toch?
NNM: nee, dat niet man. Alleen uh ja die boelits (fon)26.
Datum: 19 mei 2020
Naam: [naam]
NNM: dinge zit ook nog in de bak. Dinges is ook nog in nie wakker (fon) man. [bijnaam verdachte] .
: ze hebbe koekroes (fon) gevonde, money, volgens mij drogga (fon) ook
: ja geld ook. So wie so geld. En volgens mij drugs ook. Maar da weet ik nie zeker die drugs.
: ja man enne uh ze kwame ook niet voor drugs of wapens daar. Ze kwame voor iets anders zeg maar.
: jajajaja. Had je niet gehoord uh ja ik kan dat niet vertelle door die telefoon toch?
NNM: ja. Ik denk dat ik al wel een beetje weet je weet toch?
: [slachtoffer 1] (fon) toch.
NNM: ja
: ja toch. Voor die tori (fon) toch?
NNM: hmm juist27.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De verdachte ontkent stellig iets te maken te hebben met het schietincident van 12 januari 2020 te Terneuzen. Door en namens de verdachte is aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan enige variant van de onder 1 en onder 2 tenlastegelegde feiten en om die reden integraal dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof leidt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen af dat er zich het volgende heeft afgespeeld op 12 januari 2020.
- -
In de namiddag van 12 januari 2020 heeft [slachtoffer 1] contact met [medeverdachte] en vraagt of hij nog iemand weet om wiet van te stelen (racen). Vervolgens komt de verdachte als mogelijke persoon om te bestelen ter sprake, waarop [slachtoffer 1] aan [medeverdachte] vraagt om iets te regelen met de verdachte voor die dag (bewijsmiddelen 8, 14, 15, 16).
- -
[slachtoffer 1] maakt via [medeverdachte] een plan om een zak wiet van de verdachte te gaan stelen in de avond van 12 januari 2020 in Terneuzen. [slachtoffer 1] vertelt [medeverdachte] dat hij met twee man zal komen en dat hij wapens mee zal nemen (bewijsmiddelen 8, 9, 10, 11, 14, 16).
- -
[medeverdachte] licht de verdachte in over het plan van [slachtoffer 1] , waarop het plan wordt gemaakt om [slachtoffer 1] te grazen te nemen. [medeverdachte] vertelt aan de verdachte dat [slachtoffer 1] met twee man zal komen en wapens mee zal nemen (bewijsmiddelen, 9, 10, 16, 20, 22).
- -
[slachtoffer 1] gaat in de avond van 12 januari 2020 samen met [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in de grijze Audi van [slachtoffer 3] naar Terneuzen om de wiet te gaan stelen (bewijsmiddelen 4, 8, 15, 18).
- -
Als [slachtoffer 1] onderweg is naar de afgesproken plek in Terneuzen heeft hij contact met [medeverdachte] over de plek waar hij naar toe moet gaan (bewijsmiddelen 8, 9, 10, 16).
- -
[medeverdachte] krijgt van de verdachte de aanwijzingen over de locatie door en geeft die vervolgens door aan [slachtoffer 1] (bewijsmiddelen 16, 20, 22).
- -
Als [slachtoffer 1] parkeert in de buurt waar hij door [medeverdachte] (via verdachte) naar toe gestuurd is, wordt de auto waarin [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zich bevinden door minimaal twee schutters onder vuur genomen (bewijsmiddelen 1, 3, 4, 5, 6, 7).
- -
Er wordt minimaal 13 keer geschoten waarvan 10 keer op de auto. [slachtoffer 1] loopt als gevolg hiervan schotwonden op in zijn borst en schouder (bewijsmiddelen 1, 4, 7).
Het hof ziet zich gesteld voor de vraag hoe het bovenbeschreven feitencomplex gekwalificeerd dient te worden in het licht van het tenlastegelegde.
Met betrekking tot de onder feit 1 primair tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld dan wel de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid daaraan overweegt het hof als volgt.
Het schietincident van 12 januari 2020 zoals hiervoor beschreven wijst naar het oordeel van het hof naar de uiterlijke verschijningsvorm niet op een poging tot diefstal met geweld zoals onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegd.
Hoewel uit de Whatsappgesprekken en de verklaring van [medeverdachte] afgeleid zou kunnen worden dat er een plan was om [slachtoffer 1] van zijn wapens te gaan beroven, vindt het hof hier geen enkele ondersteuning voor in de overige bewijsmiddelen en in datgene wat zich vervolgens feitelijk op 12 januari 2020 heeft afgespeeld. Hieruit blijkt immers dat de auto waarin [slachtoffer 1] zich bevond direct door de schutters onder vuur werd genomen. Door geen van de schutters is enige handeling verricht die naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht was op het voltooien van een diefstal met geweld. Van enige begin van uitvoering van een eventuele diefstal is dus niet gebleken.
Nu een poging diefstal met geweld naar het oordeel van het hof niet bewezen kan worden, kan ook niet bewezen worden dat de verdachte daaraan heeft deelgenomen.
De verdachte zal dus worden vrijgesproken van het onder 1 primair (medeplegen poging diefstal met geweld) en subsidiair (uitlokking/medeplichtigheid aan medeplegen poging diefstal met geweld) tenlastegelegde.
Met betrekking tot de onder feit 2 tenlastegelegde poging tot doodslag overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt op grond van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden vast dat in de avond van 12 januari 2020 (minimaal) twee (onbekend gebleven) schutters meerdere keren hebben geschoten op de auto waarin [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zaten. De schutters hebben minimaal 13 keer geschoten, waarvan minimaal 10 keer op de auto.
Hieruit volgt dat de schutters minstens voorwaardelijk opzet hadden op het doden van de inzittenden van de auto. Immers hebben zij op korte afstand, minstens 13 keer geschoten in de richting van de auto waarin zich meerdere personen bevonden. Daarbij is [slachtoffer 1] geraakt in borst en schouder. Naast de doorgeschoten ruiten bevonden zich nog schotbeschadigingen in het interieur van de auto ter hoogte van de rechter en linker voorstoel en hoofdsteun.
Het aldus schieten kan naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op het gevolg dat de inzittenden van de auto geraakt zouden worden dat het niet anders kan zijn dan dat de schutters minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat zij de inzittenden van de auto van het leven zouden beroven, zodat de opzet van de schutters ten minste in voorwaardelijke zin op dat gevolg gericht was.
De raadsman heeft bepleit dat het dossier onvoldoende bewijs bevat op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte in enige vorm (als medepleger, medeplichtige of uitlokker) heeft deelgenomen aan de poging tot doodslag op [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op 12 januari 2020.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof stelt vast dat uit het dossier niet bekend is geworden wie de schutters zijn geweest die op de auto hebben geschoten. Wat de rolverdeling is geweest tussen de verschillende verdachten kan op grond van de bewijsmiddelen door het hof evenmin worden vastgesteld.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan of helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van medeplegen, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend moment.
Hoewel uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden zou kunnen worden afgeleid dat [slachtoffer 1] in de avond van 12 januari 2020 een afspraak had met de verdachte, bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten om de conclusie te kunnen trekken dat de verdachte ter plekke aanwezig is geweest bij de schietpartij. Wel kan, zoals hiervoor reeds is overwogen, worden vastgesteld, dat de verdachte op de avond van de poging tot doodslag contact heeft onderhouden met [medeverdachte] en dat de verdachte aanwijzingen over de locatie doorgaf aan die [medeverdachte] . Op basis van het dossier kan niet de conclusie worden getrokken dat de verdachte toestemming/groen licht heeft gegeven aan de schutters tot het plegen van het feit.
Het verstrekken van inlichtingen/aanwijzingen is bij uitstek een gedraging die wijst op betrokkenheid in de zin van medeplichtigheid. Er is geen zicht verkregen op een verdergaande materiële en/of intellectuele bijdrage aan het delict van de verdachte. Er is geen of onvoldoende zicht verkregen in de manier waarop deze is gepland en wie hierbij allemaal betrokken waren, wie de schutters waren, wie deze heeft ingeschakeld en wie de wapens heeft geregeld.
Hoewel de vastgestelde gang van zaken zonder meer vragen oproept over verdergaande betrokkenheid van de verdachte bij het samenstel van gebeurtenissen, rechtvaardigt deze niet - bij gebrek aan overige concrete aanknopingspunten - de rechterlijke vaststelling dat sprake is geweest van een zodanige intensieve samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, gericht op de dood van de slachtoffers, dat medeplegen moet worden aangenomen. Het hof spreekt de verdachte dan ook vrij van het primair tenlastegelegde medeplegen van een poging tot doodslag.
Gelet op het voorgaande kan evenmin worden bewezen dat de verdachte de poging tot doodslag op [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] heeft uitgelokt, zodat de verdachte van dit onderdeel van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde ook zal worden vrijgesproken.
De verdachte wordt onder 2 subsidiair voorts de medeplichtigheid verweten in die zin dat hij opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft tot en/of bij het medeplegen van de poging doodslag op [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] op 12 januari 2020.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid als bedoeld in artikel 48 onder 1° of 2° van het Wetboek van Strafrecht moet komen vast te staan dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf dan wel op het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf en voorts dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (gronddelict). Daarbij geldt dat het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet gericht hoeft te zijn op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Ingeval het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de verdachte wel was gericht voldoende verband houden met het gronddelict. Of van een dergelijk verband sprake is, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Doorgaans zal kunnen worden aangenomen dat dit verband bestaat indien het misdrijf waarop het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige was gericht een onderdeel vormt van het gronddelict, zoals het geval is bij een misdrijf dat is begaan onder strafverzwarende omstandigheden. Maar ook in andere gevallen, waarbij zowel de aard van het gronddelict als de aard van de gedraging van de medeplichtige en de overige omstandigheden van het geval van belang zijn, kan sprake zijn van een dergelijk verband (vgl. HR 2 oktober 2007, LJN BA7932, NJ 2007, 553; HR 22 maart 2011, LJN BO4471, NJ 2011, 342).
Uit de hiervoor weergegeven chatgesprekken en de verklaringen van [medeverdachte] en [slachtoffer 1] kan naar het oordeel van het hof in ieder geval worden afgeleid dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de afspraak die was gemaakt voor een ontmoeting met [slachtoffer 1] op 12 januari 2020 en dat [slachtoffer 1] daarbij het plan had om wiet (van de verdachte) te gaan stelen. Dit wordt ondersteund door de foto van de zak met wiet die is aangetroffen in de telefoon van de verdachte, welke foto identiek is aan de foto die [medeverdachte] in de avond van 12 januari 2020 aan [slachtoffer 1] stuurde (zie bewijsmiddel 11).
De verdachte is door [medeverdachte] ingelicht over het plan van [slachtoffer 1] en vervolgens is er een plan gemaakt om [slachtoffer 1] te grazen te gaan nemen (te temmen en een toontje lager te laten zingen). Uit het dossier blijkt dat de verdachte al drie keer was geript door [slachtoffer 1] en enkele weken daarvoor (met kerst) nog door hem in elkaar zou zijn geslagen.
De verdachte wist van [medeverdachte] dat [slachtoffer 1] samen met iemand zou komen en twee wapens mee zou nemen. Op het moment dat [slachtoffer 1] in de buurt van de afgesproken locatie is, krijgt hij nauwkeurig instructies van [medeverdachte] waar hij heen moet gaan. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij deze aanwijzingen gelijktijdig van de verdachte doorkreeg via de chatapp Wickr. De verdachte heeft voorts de volgende dag aan [medeverdachte] zijn beloning gegeven voor het naar de locatie in Terneuzen sturen van [slachtoffer 1] , te weten een liter lean.
Door [slachtoffer 1] via [medeverdachte] inlichtingen te verstrekken over de locatie waar hij naar toe moest komen, wetende dat [slachtoffer 1] aldaar te grazen zal worden genomen en waar hij vervolgens wordt beschoten, en hem daarna daarvoor de beloning te verstrekken heeft de verdachte naar het oordeel van het hof minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op het gronddelict zoals vereist voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid. Gelet op het vorenstaande is de rol van de verdachte bij de poging doodslag op [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] op 12 januari 2020 naar het oordeel van het hof minstens die van een medeplichtige geweest. Dit wordt ook ondersteund door het tapgesprek dat de verdachte heeft met [naam] in april 2020 waarin de verdachte tegen [naam] zegt dat ‘deze helemaal voor hem is’ als het over het schietincident met [slachtoffer 1] gaat (bewijsmiddel 20).
Het hof acht dus wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 subsidiair tenlastegelegde, te weten medeplichtigheid aan het meermalen medeplegen van een poging doodslag.
Door de verdediging is nog naar voren gebracht dat de verklaring van [medeverdachte] onbetrouwbaar is. Immers, bij de rechter-commissaris heeft hij op onderdelen anders verklaard dan bij de politie.
Het hof stelt vast dat [medeverdachte] is gehoord bij de politie op 5 maart 2020, op 29 april 2020, op 30 april 2020 en op 5 juni 2020 in welke verhoren hij vertelt over de contacten via Wickr met [bijnaam verdachte] , zijnde [verdachte] uit Terneuzen. Op een getoonde foto herkent hij de verdachte als zijnde de [verdachte] en [bijnaam verdachte] die hij bedoelt.
Bij de rechter-commissaris op 4 januari 2021, nadat [medeverdachte] onherroepelijk is veroordeeld, verklaart hij dat de persoon op de foto niet degene is die hij bedoelde met [verdachte] en [bijnaam verdachte] . Hij noemt dan ook andere accountnamen waar hij contact mee had op Wickr, geeft een ander signalement van de persoon [bijnaam verdachte] en geeft aan dat hij bij de politie zomaar wat gezegd heeft om eerder weg te kunnen.
Het hof is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen met een voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan dat ‘ [verdachte] ’, met bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’, de verdachte is en heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat sprake is van een persoonsverwisseling.
De door de betrokkenen [medeverdachte] , alsmede [slachtoffer 1] gegeven informatie over de persoon die zij aanduiden als ‘ [bijnaam verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’ is naar het oordeel van het hof dusdanig specifiek dat daaruit de conclusie getrokken kan worden dat met ‘ [bijnaam verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’ de verdachte wordt bedoeld. Dat de getuige [medeverdachte] bij de rechter-commissaris terug is gekomen op zijn herkenning van een foto van de verdachte als zijnde de door hem bedoelde [bijnaam verdachte] en [verdachte] acht het hof niet geloofwaardig. Het hof gaat derhalve uit van de eerder afgelegde verklaringen.
Immers, ook in de zich in het dossier bevindende tapgesprekken waarin de verdachte belt met [naam] noemt de verdachte zichzelf [bijnaam verdachte] . Ook volgt uit de inhoud van de tapgesprekken dat de verdachte onderdeel is van dezelfde vriendengroep welke ook door [medeverdachte] en [slachtoffer 1] wordt beschreven. Uit het onderzoek in de telefoons van de verdachte en [medeverdachte] blijkt dat [medeverdachte] contact had met de verdachte. Ook de door verbalisant [verbalisant] opgemaakte processen-verbaal ondersteunen de conclusie dat met [verdachte] en [bijnaam verdachte] de verdachte wordt bedoeld.
Door de verdediging is wat betreft de berichten tussen de verdachte en [medeverdachte] op
12 januari 2020, waarover [medeverdachte] heeft verklaard, nog aangevoerd dat uit het onderzoek aan de telefoons die onder de verdachte in beslag zijn genomen niet is gebleken dat hij op 12 januari 2020 gebruik kon maken van de communicatieapp Wickr. Echter leidt het hof zoals gezegd uit de hierboven genoemde verklaringen van [medeverdachte] - waaronder uitdrukkelijk ook de verklaring dat hij op 13 januari 2020 bij de verdachte de lean heeft opgehaald die hem als beloning voor zijn aandeel in het regelen van de setup was toegezegd - af dat er op 12 januari 2020 daadwerkelijk contact is geweest tussen [medeverdachte] en de verdachte. Daarbij neemt het hof mede in ogenschouw dat voor berichten op Wickr kenmerkend is dat deze automatisch worden gewist en reeds daarom door de politie niet meer te traceren waren in het onderzoek. Daarbij komt de omstandigheid dat onder de verdachte pas op 12 mei 2020 twee mobiele telefoons in beslag zijn genomen, dus geruime tijd na 12 januari 2020. In de tussentijd kan er van alles gewijzigd zijn in de telefoons. Bovendien kan geenszins worden uitgesloten dat de verdachte op 12 januari 2020 gebruik heeft gemaakt van een mobiele telefoon die niet onder hem in beslag is genomen en die dus niet door de politie is onderzocht.
Door de verdachte is voorts naar voren gebracht dat hij op 12 januari 2020 in gezelschap van een paar vrienden was en dat hij bij [naam] thuis was. Hij is nog met [naam] naar Vogelwaarde geweest waarbij [naam] moest rijden omdat hij geen rijbewijs had. Hierna hebben ze bij [naam] thuis gegeten en gedronken en tv gekeken. Rond 21.00/21.30 uur waren ze weer bij [naam] thuis. Tot rond een uur of één in de nacht zijn ze daar gebleven. [naam] en [naam] waren daarbij. Een en ander wordt ondersteund door onderzoek bij Domino’s en Thuisbezorgd waaruit blijkt dat door [naam] een bestelling is gedaan die avond die op de [adres] in Terneuzen is bezorgd. [naam] , [naam] en [naam] zijn daarover bevraagd als getuigen.28.Zij hebben aangegeven dat het mogelijk is dat de verdachte die avond bij hen was.
Naar het oordeel van het hof staat een en ander er echter niet aan in de weg dat de verdachte zich die avond, vlak voor 23.00 uur heeft kunnen schuldig maken aan het bewezenverklaarde.
Verder is door de verdediging nog aangevoerd dat de persoon die op 12 januari 2020 de aanwijzingen aan [medeverdachte] gaf, gelet op de gedetailleerd van die aanwijzingen, ter plaatse moet zijn geweest. Dit terwijl de verdachte een alibi heeft, namelijk dat hij - zoals hiervoor vermeld - ten tijde van het schietincident op het adres [adres] te Terneuzen was. In dit verband overweegt het hof dat uit de stukken in het dossier en ook uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep blijkt dat de [adres] te Terneuzen, het woonadres van de verdachte, in de directe omgeving ligt van de plek waar het schietincident heeft plaatsgevonden. Voor iemand die de buurt kent, zoals de verdachte, is het niet noodzakelijk ter plaatse te zijn om de betreffende aanwijzingen te kunnen geven.
Het verweer van de raadsman wordt op deze onderdelen verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
onbekend gebleven daders op 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in vereniging, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, door met vuurwapens in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te schieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 12 januari 2020 te Terneuzen, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft,
welke medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte via elektronische weg (via de app(s) Wickr en/of Whatsapp) [medeverdachte] heeft laten communiceren met die [slachtoffer 1] over de plaats en tijdstip van die afspraak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Alhoewel het hof komt tot een bewezenverklaring van minder dan waarvan in de vordering van de advocaat-generaal is uitgegaan, acht het hof toch een straf, gelijk aan die die door de advocaat-generaal is gevorderd, geboden. Het hof heeft daarbij gelet op de volgende omstandigheden.
Uit het bewezenverklaarde volgt dat de verdachte kennelijk vanwege een conflict in het drugsmilieu, via een ander, [slachtoffer 1] , die in gezelschap was van twee anderen, naar een locatie heeft laten gaan waar hij direct door onbekend gebleven schutters is beschoten terwijl hij zich in een auto bevond. Daarbij is hij in zijn borst geraakt en is de kogel via de arm er weer uit gegaan. Gelet op de hoeveelheid en de plaatsen waar inschot beschadigingen zijn aangetroffen in de auto was er direct levensgevaar voor alle drie inzittenden van de auto.
Voor een voltooide doodslag wordt in de regel in soortgelijke gevallen geen straf opgelegd die lager is dan acht jaar gevangenisstraf. Het betreft hier echter een poging tot doodslag, zodat de straf met een derde wordt verminderd (naar beneden afgerond) tot vijf jaar. Uit het bewezenverklaarde volgt dat de verdachte medeplichtig is geweest zodat de straf navenant verminderd dient te worden met nogmaals een derde. Echter is sprake van het meermalen plegen van medeplichtigheid aan een poging tot doodslag en is sprake van het op gewelddadige wijze reageren op een voorgenomen ripdeal, waarbij wapengebruik niet wordt geschuwd. Een en ander brengt maatschappelijk onrust met zich mee en gevoelens van angst, temeer omdat het schietincident heeft plaatsgevonden in een woonwijk.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 februari 2022 waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk tot straf is veroordeeld ter zake van een geweldsdelict (diefstal met geweld).
Ten voordele van de verdachte weegt het hof mee dat hij een jeugdige leeftijd heeft.
Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
De onder de verdachte in beslag genomen kogelpatronen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedragen zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
50 kogelpatronen (munitie, goednummer 2192366).
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- -
een geldbedrag van € 100,-- (goednummer 2192368);
- -
een geldbedrag van € 225,-- (goednummer 2192371);
- -
een geldbedrag van € 3.680,-- (goednummer 2192373).
Aldus gewezen door:
mr. J . Platschorre, voorzitter,
mr. S. Taalman en mr. C.A. van Roosmalen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 1 maart 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. S. Taalman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑03‑2022
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dossierpagina’s 155-156.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dossierpagina’s 150-151.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , dossierpagina 74.
Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 13 januari 2020, dossierpagina 45.
Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 13 januari 2020 d.d. 13 januari 2020, dossierpagina’s 55-57.
Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 13 januari 2020, dossierpagina's 70-72.
Aanvullend procesdossier forensische opsporing d.d. 5 september 2020, pagina’s 8, 9, 50, 51, 52 en 53 van 201.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina’s 204-206.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 619.
Proces-verbaal van bevindingen, aanvulling onderzoek iPhone [medeverdachte] d.d. 12 april 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina’s 690-691.
Proces-verbaal van bevindingen, onderzoek Samsung [verdachte] d.d. 6 juli 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 721.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2020, opgemaakt door [verbalisant] , dossierpagina 573.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 949-950.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 5 juni 2020, dossierpagina 1135 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] d.d. 6 juli 2020, dossierpagina 1701 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] d.d. 7 juli 2020, dossierpagina’s 1720-1723.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 5 maart 2020, dossierpagina 1013 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 30 april 2020, dossierpagina 1090 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 5 juni 2020, dossierpagina 1135 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 3] d.d. 10 juni 2020, dossierpagina 1571 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2] d.d. 18 juni 2020, dossierpagina 1644 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, bijnaam [bijnaam verdachte] d.d. 31 januari 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 557.
Proces-verbaal van bevindingen, resultaat taplijn [verdachte] tot en met 9 mei 2020 d.d. 19 mei 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 893.
Proces-verbaal van bevindingen, doorzoeking WWM [adres] Terneuzen d.d. 13 mei 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 960.
Aanvullend procesdossier d.d. 3 januari 2021 (tapgesprekken), pagina 48 van 144.
Aanvullend procesdossier d.d. 3 januari 2021 (tapgesprekken), pagina 85 van 144.
Dossierpagina’s 111 e.v., 117 e.v. en 121 e.v.