Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 9.8 (specifieke zorgplicht)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Degene die een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een hoofdspoorweg, een lokale spoorweg of een bijzondere spoorweg verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de belangen, bedoeld in artikel 9.2, is verplicht:
- a.
alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;
- b.
voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en
- c.
als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.
2.
Deze plicht houdt in ieder geval in dat:
- a.
het veilig en doelmatig gebruik van de spoorweg wordt verzekerd;
- b.
alle passende maatregelen worden getroffen om ongewone voorvallen en de nadelige gevolgen daarvan te voorkomen als bedoeld in artikel 19.1 van de wet;
- c.
de spoorweg tijdens het verrichten van de activiteit bereikbaar blijft voor de beheerder en voor hulpdiensten;
- d.
vluchtwegen worden vrijgehouden;
- e.
objecten zo worden geplaatst dat zij niet op de spoorweg terecht kunnen komen of daaraan schade kunnen veroorzaken;
- f.
zichtlijnen niet worden gehinderd; en
- g.
het gebruikte materiaal en materieel na beëindiging van de activiteit onverwijld wordt verwijderd.