Einde inhoudsopgave
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2022
- Bronpublicatie:
05-02-2020, Stb. 2019, 400 jo Stb. 2020, 67 (uitgifte: 24-02-2020, kamerstukken: 35299)
24-10-2019, Stb. 2019, 400 jo Stb. 2020, 67 (uitgifte: 11-11-2019, kamerstukken: 35043)
05-02-2020, Stb. 2019, 400 jo Stb. 2022, 99 jo Stb. 2020, 67 (uitgifte: 24-02-2020, kamerstukken: 35299)
16-02-2022, Stb. 2019, 400 jo Stb. 2022, 99 jo Stb. 2020, 67 (uitgifte: 01-03-2022, kamerstukken: 35587)
24-10-2019, Stb. 2019, 400 jo Stb. 2022, 99 jo Stb. 2020, 67 (uitgifte: 11-11-2019, kamerstukken: 35043)
- Inwerkingtreding
15-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 112 (uitgifte: 14-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
08-03-2022, Stb. 2022, 112 (uitgifte: 14-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Medische ethiek
1.
Er is een centrale commissie voor medisch-wetenschappelijk onderzoek. Zij heeft ten hoogste tweeëndertig leden. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is op de centrale commissie van toepassing, met uitzondering van artikel 22 van die wet, voor zover het besluiten betreft die de centrale commissie neemt ter uitvoering van deze wet en de artikelen 10, 16 en 19 van de Embryowet.
2.
De centrale commissie bestaat in elk geval uit een of meer artsen, en een kinderarts, en uit personen die deskundig zijn op het gebied van de embryologie, de farmacologie, de farmacie, de verpleegkunde, de gedragswetenschappen, de rechtswetenschap, de methodologie van wetenschappelijk onderzoek en de ethiek, medische hulpmiddelen alsmede een persoon die het wetenschappelijk onderzoek specifiek beoordeelt vanuit de invalshoek van de proefpersoon.
3.
De leden van de centrale commissie waaronder de voorzitter, worden voor ten hoogste vier jaar benoemd. Onze Minister wijst een persoon aan die als waarnemer de vergaderingen van de commissie kan bijwonen.
4.
De centrale commissie wijst uit haar midden een of meer plaatsvervangers voor de voorzitter aan.
5.
Herbenoeming van de leden kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.
6.
De centrale commissie regelt haar werkwijze bij een reglement. Het reglement bevat een voorziening op grond waarvan een lid of een plaatsvervangend lid van de centrale commissie niet deelneemt aan de beoordeling van een onderzoeksprotocol indien het betrokken is bij het verrichten dan wel uitvoeren van het te beoordelen wetenschappelijk onderzoek. In van toepassing zijnde gevallen bevat het reglement een voorziening op grond waarvan de beoordeling van onderzoeksprotocollen plaatsvindt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 71, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2017/745, artikel 67, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2017/746 en artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) 536/2014.