Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie
Artikel 131 Beslissing op het verzoek tot interventie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd door de Raad op 08-11-2019.
- Bronpublicatie:
26-11-2019, PbEU 2019, L 316 (uitgifte: 06-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2019, PbEU 2019, L 316 (uitgifte: 06-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Het verzoek tot interventie wordt aan partijen betekend voor hun eventuele schriftelijke of mondelinge opmerkingen naar aanleiding van dit verzoek.
2.
Wanneer het verzoek wordt ingediend krachtens artikel 40, eerste alinea, van het Statuut, wordt de interventie toegelaten bij beslissing van de president en worden de interveniënt alle aan partijen betekende processtukken meegedeeld, tenzij de partijen binnen 10 dagen na de in lid 1 bedoelde betekening hebben gewezen op geheime of vertrouwelijke stukken of bescheiden waarvan de mededeling aan de interveniënt hun schade zou berokkenen. In dat geval beslist de president, de rechter-rapporteur en de advocaat-generaal gehoord, bij beschikking op het verzoek tot interventie en worden de interveniënt alle aan partijen betekende processtukken meegedeeld, in voorkomend geval met uitzondering van de van mededeling uitgesloten geheime of vertrouwelijke stukken of bescheiden.
3.
Wanneer het verzoek wordt ingediend krachtens artikel 40, tweede alinea, van het Statuut, beslist de president, de rechter-rapporteur en de advocaat-generaal gehoord, bij beschikking op het verzoek tot interventie of legt hij het verzoek voor aan het Hof. Indien het interventieverzoek wordt ingewilligd, worden de interveniënt alle aan partijen betekende processtukken meegedeeld, in voorkomend geval met uitzondering van de van mededeling uitgesloten geheime of vertrouwelijke stukken of bescheiden.
4.
Wanneer het verzoek wordt ingediend krachtens artikel 40, derde alinea, van het Statuut, wordt de interventie toegelaten bij beslissing van de president en worden de interveniënt alle aan partijen betekende processtukken meegedeeld, tenzij de partijen binnen 10 dagen na de in het eerste lid bedoelde betekening opmerkingen naar aanleiding van het verzoek tot interventie hebben ingediend of binnen diezelfde termijn hebben gewezen op geheime of vertrouwelijke stukken of bescheiden waarvan de mededeling aan de interveniënt hun schade zou berokkenen. In die gevallen beslist de president, de rechter-rapporteur en de advocaat-generaal gehoord, bij beschikking op het verzoek tot interventie en worden de interveniënt alle aan partijen betekende processtukken meegedeeld, in voorkomend geval met uitzondering van de van mededeling uitgesloten geheime of vertrouwelijke stukken of bescheiden.