Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 3.30.3 Hoogte subsidie
Geldend
Geldend van 11-10-2023 tot 01-09-2028
- Bronpublicatie:
09-10-2023, Stcrt. 2023, 27218 (uitgifte: 10-10-2023, regelingnummer: WJZ/ 36803965)
- Inwerkingtreding
11-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2023, Stcrt. 2023, 27218 (uitgifte: 10-10-2023, regelingnummer: WJZ/ 36803965)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De subsidie bedraagt voor een Circular Plastics NL-project:
- a.
50% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;
- b.
25% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de algemene groesvrijstellingsverordening[lees: groepsvrijstellingsverordening], voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling;
- c.
40% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 47, zevende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover deze betrekking hebben op een investering ten behoeve van hulpbronnenefficiëntie en een circulaire economie;
- d.
80% van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties;
- e.
100% van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op overige niet-economische projectactiviteiten van onderzoeksorganisatie met een maximum van € 25.000,– voor een Circular Plastics NL-showcase en € 50.000,– voor een Circular Plastics NL-onderzoeksproject;
- f.
100% van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op overige projectactiviteiten, met een maximum van € 25.000,– voor een Circular Plastics NL-showcase en € 50.000,– voor een Circular Plastics NL-onderzoeksproject.
2.
De percentages, genoemd in het eerste lid, onderdelen a, b en c, worden verhoogd met:
- a.
10 procentpunten, indien de aanvrager een middelgrote onderneming is en de subsidiabele kosten worden gemaakt en betaald door de middelgrote onderneming; of
- b.
20 procentpunten, indien de aanvrager een kleine onderneming is en de subsidiabele kosten worden gemaakt en betaald door de kleine onderneming.
3.
De subsidie voor een Circular Plastics NL-onderzoeksproject opgenomen in bijlage 3.30.1 bedraagt ten hoogste:
- a.
€ 2.000.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 1;
- b.
€ 1.200.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 2;
- c.
€ 1.500.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 3;
4.
De subsidie voor een Circular Plastics NL-showcase opgenomen in bijlage 3.30.1 bedraagt ten hoogste:
- a.
€ 7.800.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 4;
- b.
€ 8.800.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 5;
- c.
€ 3.000.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 6;
- d.
€ 2.000.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 7;
- e.
€ 5.000.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 8;
- f.
€ 2.400.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 9;
- g.
€ 1.500.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 10;
- h.
€ 9.000.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 11;
- i.
€ 3.000.000,– voor een project dat valt onder onderwerp 12.
5.
Onverminderd het derde en vierde lid bedraagt de subsidie, voor zover het overige projectactiviteiten betreft die door een onderneming worden uitgevoerd, per onderneming in een samenwerkingsverband ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening.