Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren
Artikel 39 Door de bevoegde autoriteit verleende vrijstellingen voor exploitanten van geconsigneerde inrichtingen en voor exploitanten voor de identificatie van runderen die voor culturele, historische, recreatieve, wetenschappelijke of sportieve doeleinden worden gehouden
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Bronpublicatie:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De bevoegde autoriteit kan exploitanten van geconsigneerde inrichtingen en exploitanten die runderen houden voor culturele, historische, recreatieve, wetenschappelijke of sportieve doeleinden vrijstellen van de in artikel 38, lid 1, onder a), vastgestelde voorschriften voor de identificatie van runderen.
2.
Bij de verlening van vrijstellingen op grond van lid 1 zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat ten minste één van de in bijlage III, onder d) en e), bedoelde identificatiemiddelen door de bevoegde autoriteit wordt goedgekeurd met betrekking tot het aanbrengen ervan bij runderen die worden gehouden door exploitanten die op grond van lid 1 van dit artikel zijn vrijgesteld.
De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor het aanvragen door exploitanten van een dergelijke vrijstelling overeenkomstig lid 1.