NJB 2016/2314
Poging tot het dwingen tot afgifte van enig goed als bedoeld in art. 317 Sr: daarvan kan ook sprake zijn indien het goed op het moment van de uitvoeringshandeling van de poging (nog) niet tot het vermogen van het slachtoffer behoort en deze daarover (nog) geen beschikkingsmacht heeft
HR 06-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2776
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu en M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/02236
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2776, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1212, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Poging tot het dwingen tot afgifte van enig goed als bedoeld in art. 317 Sr: daarvan kan ook sprake zijn indien het goed op het moment van de uitvoeringshandeling van de poging (nog) niet tot het vermogen van het slachtoffer behoort en deze daarover (nog) geen beschikkingsmacht heeft
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – poging tot afpersing (dwingen tot de afgifte van grondstoffen voor de productie van verdovende middelen) terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het eerste middel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring wat betreft de poging tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.