Einde inhoudsopgave
Universele verklaring van de rechten van de mens
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 10-12-1948
- Redactionele toelichting
De oorpronkelijke publicatiegegevens van de Verklaring zijn niet eenduidig. De tekst van de Verklaring is opgenomen volgens de publicatie in Trb. 1969, 99.
- Bronpublicatie:
10-12-1948, Trb. 1969, 99 (uitgifte: 16-07-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-12-1948
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-1948, Trb. 1969, 99 (uitgifte: 16-07-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Verenigde Naties
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.
2.
Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.