Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/110
110 Zelfstandige verzoekschriftprocedure
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS455815:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
In HR 19 maart 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4346, NJ 1982, 521 (Banner Anstalt/Esbouw) overwoog de Hoge Raad dat een voorlopig getuigenverhoor geen incident in een andere procedure kan opleveren. Zie ook Hof ’s-Hertogenbosch 21 september 2006, ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ0587, NJF 2006, 575 en JBPr 2007, 15, m.nt. G.S.C.M. van Roeyen.
Rb. Zwolle-Lelystad 24 september 2008, ECLI:NL:RBZLY:2008:BH1969, NJF 2009, 136. Dit geldt ook als een verzoekschrift tot een voorlopig getuigenverhoor tijdens de hoofdzaak waarop het voorlopig getuigenverhoor ziet, wordt ingediend.
Hof’s-Hertogenbosch 24 maart 2010, ECLI:NL:GHSHE:2010:BL9119, JOR 2011, 233.
De procedure waarbij een voorlopig getuigenverhoor wordt gevraagd, is een zelfstandige verzoekschriftprocedure. Dit geldt ook als een voorlopig getuigenverhoor wordt gevraagd in het kader van een aanhangige procedure. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om tijdens een aanhangige dagvaardingsprocedure bij (incidentele) conclusie een voorlopig getuigenverhoor te vragen.1 Ook maken de stukken van een voorlopig getuigenverhoor niet automatisch deel uit van het procesdossier betreffende een op hetzelfde feitencomplex ziende procedure.2 Tenslotte wordt de procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet geschorst als de aanhangige hoofdzaak – de zaak in het kader waarvan het voorlopig getuigenverhoor wordt verzocht – wordt geschorst vanwege het faillissement van de gedaagde (zie art. 29 Fw).3