Einde inhoudsopgave
Verordening (EEG) nr. 95/93 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van 'slots' op communautaire luchthavens
Artikel 12 Betrekkingen met derde landen
Geldend
Geldend vanaf 30-07-2004
- Bronpublicatie:
21-04-2004, PbEU 2004, L 138 (uitgifte: 01-01-2004, regelingnummer: 793/2004)
- Inwerkingtreding
30-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2004, PbEU 2004, L 138 (uitgifte: 01-01-2004, regelingnummer: 793/2004)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Wanneer, wat de toewijzing en het gebruik van slots op zijn luchthavens betreft, blijkt dat een derde land
- a)
communautaire luchtvaartmaatschappijen geen behandeling toekent die vergelijkbaar is met de behandeling die door deze verordening aan luchtvaartmaatschappijen uit dat land wordt toegekend, of
- b)
communautaire luchtvaartmaatschappijen niet de facto een nationale behandeling toekent, of
- c)
aan luchtvaartmaatschappijen uit andere derde landen een gunstiger behandeling toekent dan aan communautaire luchtvaartmaatschappijen,
kan de Commissie volgens de procedure van artikel 13, lid 2, besluiten dat een of meer lidstaten maatregelen moeten treffen, inclusief de gehele of gedeeltelijke schorsing van de toepassing van deze verordening, ten aanzien van een of meer luchtvaartmaatschappijen uit dat derde land, teneinde het discriminerende gedrag van het betrokken derde land te beëindigen.
2.
De Lid-Staten stellen de Commissie op de hoogte van alle ernstige juridische of feitelijke moeilijkheden die communautaire luchtvaartmaatschappijen ondervinden bij het verwerven van ‘slots’ op luchthavens in derde landen.