Einde inhoudsopgave
Schepelingenbesluit
Artikel 69 Algemene eisen dag- en nachtverblijven
Geldend
Geldend vanaf 20-08-2013
- Bronpublicatie:
05-07-2012, Stb. 2012, 357 (uitgifte: 27-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-08-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2013, Stb. 2013, 287 (uitgifte: 12-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De plaats, de toegangen, de constructie en de indeling van de dag- en nachtverblijven ten opzichte van andere ruimten dienen zodanig te zijn dat de veiligheid, de bescherming tegen weersinvloeden en overkomend zeewater en de isolatie tegen hitte en koude, overmatig lawaai of tegen uitwaseming van andere ruimten, voldoende zijn verzekerd.
2.
De inrichting van de toegangen tot de dag- en nachtverblijven moet zo zijn, dat deze toegangen steeds aan beide zijden gemakkelijk en vlug kunnen worden geopend en voldoende doorgang laten.
3.
Indien Onze Minister van Infrastructuur en Milieu dit noodzakelijk acht, dienen dag- en nachtverblijven op naar zijn oordeel doelmatige plaatsen te zijn voorzien van nooduitgangen.
4.
Het materiaal en de constructie van de dekken in alle dag- en nachtverblijven moeten zijn goedgekeurd door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. Het oppervlak van deze dekken dient ondoordringbaar te zijn voor vocht en gemakkelijk schoon te houden.
5.
Indien de vloeren zijn vervaardigd uit samengesteld materiaal, dienen de verbindingen met de wanden naar boven te zijn afgerond om spleten of naden te vermijden.
6.
Als het stalen bovendek van dag- en nachtverblijven aan de buitenlucht of aan de invloed van enige warmtebron aan boord is blootgesteld, moet het aan de bovenzijde met hout ter dikte van ten minste 5 centimeter of met ander deugdelijk en gelijkwaardig isolatiemateriaal zijn bekleed, dan wel moet aan de onderzijde een bekleding met even groot isolerend vermogen zijn aangebracht. In elk dag- en nachtverblijf moet aansluitend tegen de dekbalken een plafond zijn aangebracht, dat geheel of gedeeltelijk wegneembaar is.
7.
Nachtverblijven mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met visruimen, opslagplaatsen voor vismeel, ruimten waarin werktuigen zijn opgesteld, kombuizen, lampenhutten, verfhutten, bergruimten, droogkamers, gemeenschappelijke wasplaatsen en privaten. Dat deel van het schot dat bovengenoemde ruimten scheidt van de nachtverblijven, alsmede de buitenschotten van de nachtverblijven, dienen doelmatig te zijn geconstrueerd van staal of ander goedgekeurd materiaal. Genoemde schotten moeten water- en gasdicht zijn.
8.
Buitenschotten van dag- en nachtverblijven dienen doelmatig te zijn geïsoleerd. Schotten van een machinekamerschacht, van een kombuis en van een andere ruimte waarin warmte wordt ontwikkeld, dienen doelmatig te zijn geïsoleerd opdat geen warmteuitstraling plaats vindt naar aangrenzende verblijven of gangen van de verblijven. Tevens dient er voor te worden gezorgd dat bescherming plaats vindt tegen warmteuitstraling van stoom en/of warmwaterleidingen.
9.
Schotten in dag- en nachtverblijven moeten zijn vervaardigd van goedgekeurd materiaal waarin zich geen ongedierte kan nestelen.
10.
Dag- en nachtverblijven en gangen in de verblijven dienen doelmatig te zijn geïsoleerd om condensatie en te hoge temperaturen te voorkomen.
11.
De hoogte van de dag- en nachtverblijven tussen de dekken, gemeten van de onderkant van het plafond tot de bovenkant van de vloerbedekking moet op alle plaatsen waar de bemanning zich vrij moet kunnen bewegen, ten minste 2,0 meter bedragen.
12.
Hoofdstoom- en afvoerleidingen van lieren en andere hulpwerktuigen dienen buiten de dag- en nachtverblijven en zo mogelijk buiten de gangen naar deze verblijven te worden gehouden. Waar deze leidingen toch door de gangen zijn gevoerd, dienen zij te zijn voorzien van een doelmatige isolatie en omkasting.
Flenskoppelingen van pijpen mogen slechts bij hoge uitzondering in een dag- of nachtverblijf zijn aangebracht. Lucht- en overvloeipijpen van tanks mogen niet in een dag- of nachtverblijf of in een gang naar een zodanig verblijf uitmonden.
13.
Ankerkettingen mogen niet door een dag- of nachtverblijf lopen, tenzij beschermd door zware kokers.
14.
In de dag- en nachtverblijven moeten de huid en de eindschotten van de bovenbouw met hout zijn beschoten of op soortgelijke wijze van een bekleding van ander deugdelijk materiaal zijn voorzien. De beschieting dient te zijn vervaardigd van materiaal waarvan het oppervlak gemakkelijk kan worden schoongehouden en waarin zich geen ongedierte kan nestelen.
15.
De wanden en plafonds van dag- en nachtverblijven dienen gemakkelijk te kunnen worden schoongehouden. Indien zij zijn geschilderd, dient dit in een lichte kleur te zijn. Witkalk mag niet worden gebruikt.
16.
Voldoende middelen moeten aanwezig zijn voor het afvoeren van water uit de dag- en nachtverblijven.
17.
Al het mogelijke dient te worden gedaan om de dag- en nachtverblijven te beschermen tegen het binnendringen van vliegen en andere insekten.