Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/V.5.4
V.5.4 De vorm van de mededeling van cessie
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS359891:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 395.
Vgl. Hof Leeuwarden 12 april 2011, LJN: BQ6270.
Zie Asser/van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 208; Asser/Mijnssen & De Haan 3-I 2006, nr. 279; Pitlo/Reehuis, Heisterkamp 2006, nr. 261 en Reehuis 2004, nr. 82. Dit kan de cessie van vorderingenpaketten een relatief kostbare aangelegenheid maken wat reden kan zijn om gebruik te maken van de figuur van de ‘stille’ cessie of om de mededeling van cessie vooralsnog uit te stellen en afhankelijk te stellen van bepaalde “notification events”.
Vgl. Hof ’s-Gravenhage 8 december 2009, LJN: BL0059 (Prefire Holding); Hof Amsterdam 7 oktober 2008, JOR 2009/12, m.nt. Hoff (Stichting Via.Claim/Fortis en Euronext) en Hof Leeuwarden 18 juni 2003, LJN: AH0141 (Friesland Coberco Dairy Foods).
Zie Hof Amsterdam 28 december 2010, LJN: BO9118 (Brotherhood/Heineken).
Vgl. ook: MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 396 en Snijders/Rank-Berenschot 2007, nr. 349.
Zie Pitlo/Reehuis, Heisterkamp 2006, nr. 261; Reehuis 2004, nr. 82, alsmede Rb. Rotterdam 14 januari 2009, LJN: BH1782 (Curator Qualitax/VDV Verzekering en Taxilease Rijnmond).
Zie met betrekking tot cessie: Rb. Alkmaar 5 april 2006, LJN: AV8714 (Nedamfa Finans/Vomar Voordeelmarkt); Hof Amsterdam 22 juli 2004, NJF 2004/586 (Fa-med/Esen) en met betrekking tot verpanding: Hof Amsterdam 25 januari 2007, LJN: BA5936 (Euro Sales Finance).
Vgl. TM, Parl. Gesch. Boek 6, p. 164 waar erop wordt gewezen dat het in geval van een betekening van een cessie soms mogelijk is dat de betekening niet ter kennis van de schuldenaar komt. Dit zou een beroep op art. 6:34 BW kunnen rechtvaardigen, maar niet in de weg staan aan de geldigheid van de cessie.
465. De mededeling is vormvrij. De mededeling van cessie is niet aan enige vorm gebonden.1 De regeling van art. 3:37 BW is op haar van toepassing: de mededeling kan in iedere vorm geschieden en kan in een of meer gedragingen besloten liggen (lid 1). De cessionaris dient in geval van een betwisting de ontvangst van de mededeling door de schuldenaar echter te bewijzen.2 Gelet op zijn bewijspositie doet de cessionaris er dan ook verstandig aan de mededeling schriftelijk te (laten) doen, bijvoorbeeld bij aangetekende brief of deurwaardersexploit.3 De mededeling kan echter ook mondeling of op elektronische wijze plaatsvinden, zoals door middel van e-mail. Het is voorts mogelijk dat de mededeling van cessie eerst geschiedt in een geding door middel van het ten processe met de schuldenaar wisselen van de akte4 of bij de dagvaarding.5 De mededeling kan zelfs in gedragingen van de cedent of de cessionaris besloten liggen, mits het voor de schuldenaar duidelijk is dat hem daarmee een cessie wordt medegedeeld (art. 3:37 lid 1 BW).6 Denk onder meer aan het geval dat de cessionaris tot inning van de vordering overgaat.7 Daarnaast is het mogelijk dat de cedent en/of cessionaris met de schuldenaar overeenkomt dat bepaalde gedragingen of gebeurtenissen door de schuldenaar dienen te worden opgevat als een mededeling van cessie.
466. Mededeling in correspondentie; algemene voorwaarden en ‘mailings’. De mededeling van cessie kan plaatsvinden in het kader van de correspondentie die tussen cedent en schuldenaar wordt gevoerd. De mededeling kan bijvoorbeeld worden geplaatst op facturen die aan de schuldenaar worden gezonden8 of onderdeel uitmaken van algemene voorwaarden die de schuldenaar ter hand zijn gesteld.
Het gegeven dat aan de algemene voorwaarden wellicht geen gelding toekomt – bijvoorbeeld omdat zij niet door de schuldenaar zijn aanvaard of omdat zich de problematiek van de “battle of the forms” voordoet (zie art. 6:225 lid 3 BW) – betekent niet dat aan de mededeling van cessie geen werking toekomt. De mededeling van cessie is niet een beding dat voor haar werking door de schuldenaar als onderdeel van de algemene voorwaarden moet zijn aanvaard, maar een verklaring die werking verkrijgt zodra zij de schuldenaar heeft bereikt (art. 3:37 lid 1 BW). Dit betekent tevens dat de mededeling van cessie als zodanig niet kan worden vernietigd op grond van art. 6:233 BW (voor zover van een mededeling al kan worden gezegd dat zij onredelijk bezwarend is). Een mededeling van cessie in algemene voorwaarden kan de cessie dus goederenrechtelijk voltooien, mits de algemene voorwaarden door de schuldenaar zijn ontvangen.
Omgekeerd geldt echter dat als de algemene voorwaarden van toepassing zijn, daarmee nog niet vaststaat dat een mededeling van cessie die is opgenomen in de algemene voorwaarden, eveneens werking heeft. Het is mogelijk dat de cedent aan de schuldenaar te kennen heeft gegeven dat de algemene voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel of een gerechtsgriffie. Een dergelijke handelwijze hoeft aan de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet in de weg te staan (vgl. art. 6:234 lid 1 BW). Voor zover er in de algemene voorwaarden verklaringen zijn opgenomen, zoals een mededeling van cessie, komt daaraan echter geen werking toe zolang de voorwaarden niet aan de schuldenaar zijn toegezonden. Dit volgt uit art. 3:37 lid 3 BW dat bepaalt dat aan een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring werking toekomt vanaf het moment waarop de verklaring die persoon heeft bereikt.
De cessionaris doet er voorts verstandig aan erop toe te zien dat de mededeling van cessie op een dusdanige wijze geschiedt dat redelijkerwijs van de schuldenaar mag worden verwacht dat hij van de mededeling kennis neemt. Indien de mededeling van cessie wordt “weggemoffeld” in bepaalde correspondentie, bijvoorbeeld ‘mailings’, kan de schuldenaar, indien hij de mededeling over het hoofd heeft gezien en aan de cedent betaalt, onder omstandigheden tegenover de cessionaris een beroep doen op de bescherming van art. 6:34 lid 1 BW. Een beroep op deze bepaling zal evenwel niet snel slagen, aangezien het niet zorgvuldig lezen van correspondentie in beginsel voor risico komt van de schuldenaar. Richtsnoer is of de schuldenaar er bedacht op moet zijn dat de correspondentie informatie of mededelingen kan bevatten met betrekking tot de rechtsverhouding (overeenkomst) waaruit zijn schuld voortvloeit. Bij bijvoorbeeld reclamefolders behoeft de schuldenaar daarvan in de regel niet uit te gaan. Een geslaagd beroep op art. 6:34 BW doet overigens aan de geldigheid van de cessie zelf niet af. De mededeling van cessie is immers door de schuldenaar ontvangen in de zin van art. 3:37 lid 3 BW, zodat zij goederenrechtelijk werking heeft (zie hierna § 5.5).9 Wel is vereist dat de mededeling op zichzelf voldoende duidelijk is om door de schuldenaar te moeten worden opgevat als een mededeling van cessie in de zin van art. 3:94 lid 1 BW.
Hetgeen in de vorige alinea is opgemerkt geldt overigens in gelijk mate voor de omzetting door mededeling van een ‘stille’ cessie in een medegedeelde cessie.