Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters
Artikel 82 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
23-10-2019, PbEU 2019, L 322 (uitgifte: 12-12-2019, regelingnummer: 2019/2099)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2019, PbEU 2019, L 322 (uitgifte: 12-12-2019, regelingnummer: 2019/2099)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.
2.
De in artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie toegekend.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling streeft de Commissie ernaar ESMA te raadplegen en raadpleegt zij de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6.
Een op grond van artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.