Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 23-03-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast met ingang van de dag volgende op die waarop deze verordening ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
30-01-2019, PbEU 2019, L 80 (uitgifte: 22-03-2019, regelingnummer: 2019/460)
- Inwerkingtreding
23-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2019, PbEU 2019, L 80 (uitgifte: 22-03-2019, regelingnummer: 2019/460)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Bij deze verordening worden vereisten voor clearing en bilateraal risicobeheer met betrekking tot over-the-counter (‘otc’)-derivatencontracten, rapportagevereisten met betrekking tot derivatencontracten en uniforme vereisten voor de uitvoering van de activiteiten van centrale tegenpartijen (‘CTP's’) en transactieregisters vastgesteld.
2.
Deze verordening is van toepassing op CTP's en hun clearingleden, financiële tegenpartijen en transactieregisters. Zij is van toepassing op niet-financiële tegenpartijen en handelsplatforms indien daarin is voorzien.
3.
Titel V van deze verordening is uitsluitend van toepassing op effecten en geldmarktinstrumenten als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 18, onder a) en b), en punt 19 van Richtlijn 2004/39/EG.
4.
Deze verordening is niet van toepassing op:
- a)
de leden van het ESCB en andere organen van de lidstaten met een soortgelijke functie en andere overheidsinstellingen in de Unie die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld;
- b)
de Bank voor Internationale Betalingen;
- c)
de centrale banken en overheidsorganen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld in de volgende landen:
- i)
Japan;
- ii)
Verenigde Staten van Amerika;
- iii)
Australië;
- iv)
Canada;
- v)
Hongkong;
- vi)
Mexico;
- vii)
Singapore;
- viii)
Zwitserland;
- ix)
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
5.
Met uitzondering van de rapportageverplichtingen uit hoofde van artikel 9, is deze verordening niet van toepassing op de volgende entiteiten:
- a)
multilaterale ontwikkelingsbanken als vermeld in bijlage VI, punt 1, punt 4.2, van Richtlijn 2006/48/EG;
- b)
publiekrechtelijke lichamen in de zin van artikel 4, punt 18, van Richtlijn 2006/48/EG die in eigendom van centrale overheden zijn en beschikken over uitdrukkelijke garantieregelingen die door de centrale overheid zijn ingesteld;
- c)
de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme.
6.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 4 bedoelde lijst te wijzigen.
Met het oog daarop dient de Commissie tegen 17 november 2012 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in ter beoordeling van de internationale status van de overheidsorganen die belast zijn met of betrokken bij het beheer van de overheidsschuld en van de centrale banken.
Dit verslag bevat een vergelijkende analyse van de status van deze organen en van de centrale banken binnen het rechtskader van een groot aantal derde landen, waaronder in ieder geval de drie belangrijkste rechtsgebieden wat betreft omvang van de contracten die worden verhandeld, en van de risicobeheernormen die van toepassing zijn op de derivatentransacties die door deze organen en de centrale banken in deze rechtsgebieden zijn aangegaan. Indien uit de resultaten van het verslag, met name in het licht van de vergelijkende analyse, naar voren komt dat de centrale banken van deze derde landen wat betreft hun monetaire verantwoordelijkheden moeten worden ontheven van de clearing- en rapportageverplichting, neemt de Commissie ze in de in lid 4 bedoelde lijst op.