NJFS 2019/140
Begrip ‘zetel in Nederland’ als bedoeld in Wft; over wegens ontbreken bestanddeel in tenlastelegging ter zake art. 2:3a Wtf.
Rb. Rotterdam 20-12-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:10937
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
20 december 2018
- Magistraten
Mrs. J.L.M. Boek, J.J. van den Berg, A. van Luijck
- Zaaknummer
10/960262-13
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBROT:2018:10937, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 20‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Economische strafrecht. Op grond van art. 1:1 Wft is de zetel van het bedrijf de plaats waar een onderneming volgens haar statuten of reglementen is gevestigd of, indien zij geen rechtspersoon is, de plaats waar de onderneming haar hoofdvestiging heeft. Bij ondergronds bankieren gaat het niet om een bedrijf met zichtbare activiteiten maar om lieden die zich juist aan het zicht willen onttrekken. In die gevallen moet gekeken worden naar de plaats waar de werkzaamheden feitelijk plaatsvinden. Nu het belangrijkste gelduitgiftepunt in Nederland was, had het bedrijf zijn ‘hoofdvestiging’ in Nederland. Nu het bestanddeel ‘zetel in Nederland’ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.