Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:3e [Zetel in andere lidstaat]
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2023
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2023, 57 (uitgifte: 21-02-2023, kamerstukken: 36131)
- Inwerkingtreding
05-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 107 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een betaaldienstverlener met zetel in een andere lidstaat kan overgaan tot het verrichten van haar werkzaamheden vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door tussenkomst van een in Nederland werkzaam zijnde betaaldienstagent, dan wel door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, indien hij een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat daartoe verleende vergunning heeft.
2.
Artikel 1:107, tweede lid, is niet van toepassing.
3.
Indien een betaaldienstverlener met een zetel in een andere lidstaat voornemens is om vanuit een bijkantoor in Nederland of door middel van het verrichten van diensten, al dan niet door tussenkomst van een betaaldienstagent, in Nederland haar diensten aan te bieden, beoordeelt de Nederlandsche Bank aan de hand van de daarop betrekking hebbende gegevens binnen een maand na ontvangst van die gegevens van de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat of er sprake is van bedenkingen tegen toelating op de Nederlandse markt en stelt zij die instantie daarvan in kennis, met name indien het vermoeden bestaat dat met de voorgenomen vestiging van het bijkantoor of de inschakeling van de betaaldienstagent in strijd wordt gehandeld met wettelijke voorschriften, gesteld bij of krachtens de Wet voorkoming[lees: ter voorkoming] van witwassen en financieren van terrorisme.
4.
In geval van het voornemen om diensten aan te bieden door tussenkomst van een betaaldienstagent die zelf geen betaaldienstverlener is, is op de betaaldienstagent de betrouwbaarheidseis, bedoeld in artikel 3:9, van overeenkomstige toepassing.
5.
Op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten wijst een betaaldienstverlener als bedoeld in het derde lid, met inachtneming van de krachtens artikel 29, vijfde lid, van de richtlijn betaaldiensten door de EBA vastgestelde technische reguleringsnormen een centraal contactpunt aan. Het centraal contactpunt draagt zorg voor het aanleveren van de door de Autoriteit Financiële Markten verzochte informatie met betrekking tot de naleving van de bij of krachtens het deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen gestelde regels.
6.
Een betaaldienstverlener als bedoeld in het derde lid, overlegt op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten met inachtneming van de krachtens artikel 29, zesde lid, van de richtlijn betaaldiensten door de EBA vastgestelde technische reguleringsnormen een periodiek verslag over de in Nederland verrichte activiteiten. De Autoriteit Financiële Markten gebruikt het verslag uitsluitend voor informatieve en statistische doeleinden en voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van de bij of krachtens het deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen gestelde regels.