Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
22-12-2010, Stcrt. 2010, 20988 (uitgifte: 31-12-2010, regelingnummer: 169123)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2010, Stcrt. 2010, 20988 (uitgifte: 31-12-2010, regelingnummer: 169123)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten over en stukken te ondertekenen betreffende:
- a.
het verlenen van erkenningen en registraties als bedoeld in artikel 10 van de Kaderwet diervoeders;
- b.
het schorsen en intrekken, onderscheidenlijk doorhalen van erkenningen of registraties als bedoeld in artikel 14 van de Kaderwet diervoeders;
- c.
het besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 30 van de Kaderwet diervoeders, alsmede de hiermee samenhangende besluiten, bedoeld in de artikelen 5:25, 5:31, 5:31a, 5:32, 5:37, 4:94, 4:96, 4:99, 4:112 en 5:10 van de Algemene wet bestuursrecht en de aanwijzing van ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die de beslissing tot bestuursdwang uitvoeren;
- d.
het verlenen van goedkeuring en erkenning als bedoeld in artikel 11, eerste en derde lid, van de Regeling diervoeders 2010.
2.
De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten over en stukken te ondertekenen betreffende:
- a.
het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 26, eerste lid en zesde lid, van de Kaderwet diervoeders, voor zover de maatregelen voor een of meer afzonderlijke zendingen of partijen zijn voorgeschreven;
- b.
het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Kaderwet diervoeders, voor zover de maatregelen voor een of meer afzonderlijke zendingen of partijen zijn voorgeschreven;
- c.
het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 28, eerste lid, en het derde tot en met het zevende lid, van de Kaderwet diervoeders voor zover de maatregelen voor een of meer afzonderlijke bedrijven zijn voorgeschreven.