Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 159 Toezicht op de uitvoering en toepassing van deel twee
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
In het Verenigd Koninkrijk wordt op de uitvoering en toepassing van deel twee toezicht gehouden door een onafhankelijke autoriteit (hierna ‘de Autoriteit’ genoemd) die bevoegdheden heeft die gelijkwaardig zijn aan de bevoegdheden van de Europese Commissie op grond van de Verdragen om op eigen initiatief onderzoek in te stellen inzake vermeende inbreuken op deel twee door de bestuurlijke instanties van het Verenigd Koninkrijk en om klachten van burgers van de Unie en hun familieleden te ontvangen met het oog op de uitvoering van dergelijke onderzoeken. De Autoriteit heeft ook het recht om, naar aanleiding van dergelijke klachten, een passende gerechtelijke procedure aan te spannen bij een bevoegde rechterlijke instantie in het Verenigd Koninkrijk om tot een doeltreffende voorziening in rechte te komen.
2.
De Europese Commissie en de Autoriteit informeren elk het in Artikel 165, lid 1, onder a), bedoelde gespecialiseerd Comité Burgerrechten jaarlijks over de uitvoering en de toepassing van deel twee in de Unie respectievelijk het Verenigd Koninkrijk. De verstrekte informatie betreft in het bijzonder de maatregelen die zijn genomen om uitvoering te geven of te voldoen aan deel twee alsmede het aantal en de soort van de ontvangen klachten.
3.
Het Gemengd Comité beoordeelt, op zijn vroegst 8 jaar na het einde van de overgangsperiode, het functioneren van de Autoriteit. Na een dergelijke beoordeling kan zij te goeder trouw uit hoofde van Artikel 164, lid 4, onder f), en Artikel 166 besluiten dat het Verenigd Koninkrijk de Autoriteit mag afschaffen.