Einde inhoudsopgave
Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Protocol betreffende bepaalde regelingen voor de mogelijke eenmalige overdracht aan de Republiek Kroatië van uit hoofde van het Protocol van Kyoto bij de kaderovereenkomst van de Verenigde Naties over klimaatverandering, alsmede de compensatie daarvoor
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Verdragen EU
EU-recht / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
De hoge verdragsluitende partijen,
Er nota van nemende dat, gezien de bijzondere historische omstandigheden die Kroatië heeft gekend, besloten is blijk te geven van bereidheid om Kroatië te helpen door middel van een eenmalige overdracht van uit hoofde van het Protocol van Kyoto toegewezen eenheden,
Er nota van nemende dat deze overdracht eenmalig zal zijn, geen precedent zal vormen en verantwoord is door de unieke en uitzonderlijke situatie van Kroatië,
Onderstrepend dat elke overdracht door Kroatië dient te worden gecompenseerd door middel van een aanpassing van zijn verplichtingen uit hoofde van Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen1) teneinde de milieu-integriteit te waarborgen en ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid toegestane emissies van de Unie en Kroatië tot 2020 niet stijgt.
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:
Deel I. Overdracht
Artikel 1
Dit gedeelte is van toepassing op maatregelen betreffende een mogelijke eenmalige overdracht aan Kroatië van een hoeveelheid toegewezen eenheden uit hoofde van het Protocol van Kyoto (AAU's).
Artikel 2
Er vindt geen overdracht plaats tenzij Kroatië vóór het begin van de UNFCCC-conferentie in Durban (28 november – 9 december 2011) zijn bezwaar tegen het besluit van de handhavingskamer van het nalevingscomité van het Kyotoprotocol heeft ingetrokken overeenkomstig de desbetreffende voorschriften en de termijnen voor de intrekking van bezwaren.
Overdracht geschiedt pas nadat het UNFCCC-beoordelingsteam van deskundigen na de bufferperiode (‘true-up period’) heeft vastgesteld dat Kroatië niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 3 van het protocol van Kyoto.
Er vindt geen overdracht plaats tenzij Kroatië redelijke inspanningen heeft gedaan om aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 3 van het Protocol van Kyoto te voldoen, inclusief het volledige gebruik van verwijderingseenheden in verband met landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw.
Artikel 3
Besluiten betreffende de overdracht van AAU's worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren2). De Commissie wordt bijgestaan door het Comité klimaatverandering dat is opgericht bij artikel 9 van Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto3). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad. Er wordt geen besluit vastgesteld indien geen advies is uitgebracht.
De over te dragen AAU's worden gehaald uit de hoeveelheden AAU's bedoeld in artikel 2 van Beschikking 2006/944/EG van de Commissie van 14 december 2006 tot vaststelling, op grond van Beschikking 2002/358/EG van de Raad, van de respectieve emissieniveaus die in het kader van het Protocol van Kyoto aan de Gemeenschap en elk van haar lidstaten zijn toegewezen (PB L 358 van 16.12.2006, blz. 87)4).
Geen overdracht mag in totaal groter zijn dan zeven miljoen AAU's.
Deel II. Compensatie
Artikel 4
Dit gedeelte is van toepassing op de door Kroatië te verstrekken compensatie voor de overdracht van AAU's overeenkomstig deel I.
Artikel 5
- 1.
Kroatië compenseert elke overdracht van AAU's door middel van een aanpassing, overeenkomstig dit artikel, van zijn verplichtingen uit hoofde van Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
In het bijzonder zal een met de overgedragen AAU's overeenkomende hoeveelheid in ton kooldioxide-equivalent worden afgetrokken van de jaarlijkse emissieruimte van Kroatië zodra deze is vastgesteld overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Beschikking nr. 406/2009/EG.
- 2.
De Commissie maakt de cijfers bekend van de jaarlijkse emissieruimte van Kroatië, die de uitkomst is van de aftrekking overeenkomstig lid 1.