Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 182/2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren
Artikel 5 Onderzoeksprocedure
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2011
- Bronpublicatie:
16-02-2011, PbEU 2011, L 55 (uitgifte: 28-02-2011, regelingnummer: 182/2011)
- Inwerkingtreding
01-03-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-2011, PbEU 2011, L 55 (uitgifte: 28-02-2011, regelingnummer: 182/2011)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Wanneer de onderzoeksprocedure van toepassing is, brengt het comité zijn advies uit met de meerderheid van stemmen die is voorgeschreven in artikel 16, leden 4 en 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en, indien van toepassing, artikel 238, lid 3, van het VWEU, voor handelingen die op voorstel van de Commissie worden vastgesteld. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten in het comité overeenkomstig genoemde artikelen gewogen.
2.
Indien het advies positief is, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling aan.
3.
Indien het advies negatief is, neemt de Commissie, onverminderd artikel 7, de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan. Wanneer een uitvoeringshandeling noodzakelijk wordt geacht, kan de voorzitter binnen twee maanden na het uitbrengen van het negatieve advies een gewijzigde versie van die ontwerpuitvoeringshandeling bij hetzelfde comité indienen of de ontwerpuitvoeringshandeling binnen een maand na het uitbrengen van het negatieve advies ter verdere bespreking aan het comité van beroep voorleggen.
4.
Indien geen advies is uitgebracht, kan de Commissie, behoudens de in de tweede alinea bedoelde gevallen, de ontwerpuitvoeringshandeling aannemen. Wanneer de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aanneemt, kan de voorzitter een gewijzigde versie daarvan aan het comité voorleggen.
Onverminderd artikel 7, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan indien:
- a)
die handeling betrekking heeft op belastingheffing, financiële diensten, bescherming van de gezondheid of veiligheid van mensen, dieren of planten of definitieve multilaterale vrijwaringsmaatregelen;
- b)
indien de basishandeling bepaalt dat de ontwerpuitvoeringshandeling niet kan worden vastgesteld indien geen advies is uitgebracht, of
- c)
een gewone meerderheid van de leden van het comité zich ertegen verzet.
In elk van de in de tweede alinea genoemde gevallen kan de voorzitter, wanneer een uitvoeringshandeling noodzakelijk wordt geacht, binnen twee maanden na de stemming een gewijzigde versie van die handeling bij hetzelfde comité indienen of de ontwerpuitvoeringshandeling binnen een maand na de stemming ter verdere bespreking aan het comité van beroep voorleggen.
5.
In afwijking van lid 4 is de onderstaande procedure van toepassing voor de aanneming van een ontwerp van definitieve antidumping- of compenserende maatregelen indien door het comité geen advies is uitgebracht en een gewone meerderheid van de leden zich tegen de ontwerpuitvoeringshandeling verzet.
De Commissie voert overleg met de lidstaten. Niet eerder dan 14 dagen en niet later dan een maand na de vergadering van het comité stelt de Commissie de leden van het comité in kennis van het resultaat van dat overleg en legt zij een ontwerpuitvoeringshandeling aan het comité van beroep voor. In afwijking van artikel 3, lid 7, komt het comité van beroep niet eerder dan 14 dagen en niet later dan een maand na de voorlegging van de ontwerpuitvoeringshandeling bijeen. Het comité van beroep brengt zijn advies overeenkomstig artikel 6 uit. De in dit lid genoemde termijnen laten de noodzaak van naleving van de in de desbetreffende basishandeling vastgelegde termijnen onverlet.