V-N 2020/63.8
Hoge Raad ziet af van beantwoording prejudiciële vragen in zaak Brits ‘open-end’ beleggingsfonds
HR 04-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1945, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 december 2020
- Magistraten
Van Hilten, Overgaauw, Van Loon, Fierstra, Van Kalmthout
- Zaaknummer
16/03955
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS246736:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Beleggingsinstelling
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1945, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑2020
ECLI:NL:HR:2017:346, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1105, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2016
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad ziet af van het alsnog beantwoorden van de prejudiciële vragen van de rechtbank. De Hoge Raad verwijst hierbij naar zijn prejudiciële beslissing van 23 oktober 2020 (nr. 16/03954, V-N 2020/54.14).
Samenvatting
X, een ‘open-end’ beleggingsfonds met variabel kapitaal, is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. De participanten in X kunnen deelnemen in zijn bezittingen door het kopen van aandelen. De aandelen zijn verkrijgbaar als ‘income shares’ (waarop dividend wordt uitgekeerd) en ‘accumulation shares’ (waarvan de prijs wordt verhoogd met het dividend). In de jaren 2003-2006 wordt voor ruim € 600.000 Nederlandse dividendbelasting geheven ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.