Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1139 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 en Verordening (EEG) nr. 3922/91
Artikel 25 Vluchtnabootsingsinstrumenten
Geldend
Geldend vanaf 11-09-2018
- Bronpublicatie:
04-07-2018, PbEU 2018, L 212 (uitgifte: 22-08-2018, regelingnummer: 2018/1139)
- Inwerkingtreding
11-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2018, PbEU 2018, L 212 (uitgifte: 22-08-2018, regelingnummer: 2018/1139)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1.
Voor elk vluchtnabootsingsinstrument dat wordt gebruikt voor de opleiding van piloten wordt een certificaat vereist, behalve in situaties waarin, ten gevolge van de vaststelling van de in artikel 27, lid 1, onder a), bedoelde uitvoeringshandelingen, en rekening houdend met de doelstellingen en de beginselen bedoeld in de artikelen 1 en 4, en in het bijzonder van de aard en het risico van de betreffende activiteit, dergelijke certificaten niet verplicht zijn.
2.
Het in lid 1 van dit artikel bedoelde certificaat wordt afgegeven op aanvraag, wanneer de aanvrager heeft aangetoond dat de aanvrager en het apparaat voldoen aan de in artikel 27 bedoelde uitvoeringshandelingen die zijn vastgesteld om de naleving van de in artikel 20 bedoelde essentiële eisen te waarborgen.
3.
In het in lid 1 van dit artikel bedoelde certificaat worden de functies van het apparaat vermeld. Het certificaat kan overeenkomstig de in artikel 27, lid 1, onder a), bedoelde uitvoeringshandelingen worden gewijzigd om wijzigingen in die functies weer te geven.
4.
Het in lid 1 van dit artikel bedoelde certificaat kan overeenkomstig de in artikel 27, lid 1, onder a), bedoelde uitvoeringshandelingen worden beperkt, geschorst of ingetrokken indien de houder of het apparaat niet meer voldoet aan de regels en procedures voor het afgeven en handhaven van het certificaat.
5.
Voor zover bepaald in de in artikel 27 bedoelde uitvoeringshandelingen, wordt van de organisatie die verantwoordelijk is voor het functioneren van het vluchtnabootsingsinstrument vereist dat zij verklaart dat het vluchtnabootsingsinstrument voldoet aan de in artikel 20 bedoelde essentiële eisen en aan de gedetailleerde specificaties die overeenkomstig de in artikel 27, lid 1, onder b), bedoelde uitvoeringshandelingen zijn vastgelegd.