Einde inhoudsopgave
Wapenhandelsverdrag
Artikel 17 Conferentie van de staten die partij zijn
Geldend
Geldend vanaf 24-12-2014
- Bronpublicatie:
02-04-2013, Trb. 2014, 45 (uitgifte: 25-02-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-12-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-01-2015, Trb. 2015, 1 (uitgifte: 09-01-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het voorlopige secretariaat, ingesteld ingevolge artikel 18, roept uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag een conferentie van de staten die partij zijn bijeen en vervolgens op door de conferentie van de staten die partij zijn te bepalen andere tijdstippen.
2.
De conferentie van de staten die partij zijn neemt tijdens haar eerste zitting bij consensus haar procedureregels aan.
3.
De conferentie van de staten die partij zijn neemt financiële regels voor haarzelf aan alsmede voor de financiering van hulporganen die zij kan instellen, alsook financiële bepalingen voor het functioneren van het secretariaat. Tijdens elke reguliere zitting neemt de conferentie van de staten die partij zijn een begroting aan voor het financiële tijdvak tot de volgende reguliere zitting.
4.
De conferentie van de staten die partij zijn:
- a.
toetst de tenuitvoerlegging van dit Verdrag, alsmede ontwikkelingen op het gebied van conventionele wapens;
- b.
behandelt aanbevelingen betreffende de tenuitvoerlegging en de werking van dit Verdrag, in het bijzonder wat betreft het bevorderen van het universele karakter ervan, en neemt aanbevelingen aan;
- c.
behandelt wijzigingen van dit Verdrag in overeenstemming met artikel 20;
- d.
behandelt kwesties die voortvloeien uit de uitlegging van dit Verdrag;
- e.
behandelt de taken en de begroting van het secretariaat en besluit daarover;
- f.
behandelt de instelling van hulporganen die nodig kunnen zijn om de werking van dit Verdrag te verbeteren; en
- g.
vervult alle overige taken die verenigbaar zijn met dit Verdrag.
5.
Buitengewone vergaderingen van de conferentie van de staten die partij zijn kunnen op ieder ander tijdstip worden gehouden indien de conferentie zulks nodig acht of op schriftelijk verzoek van een staat die partij is, op voorwaarde dat dit verzoek door ten minste twee derden van de staten die partij zijn wordt gesteund.