Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/197:197 Solvochem, Rasheed, het Gerechtshof en de Hoge Raad
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/197
197 Solvochem, Rasheed, het Gerechtshof en de Hoge Raad
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691817:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
In dit verband was niet zonder betekenis dat Solvochem de telexberichten niet heeft ingebracht in het kader van de stelling van Rasheed Bank (A-G P. Vlas in zijn conclusie randnr. 2.9, ECLI:NL:PHR:2012:BV1523).
Partijen en de raadsheren werden tijdens het pleidooi in beslag genomen door de kwesties van het documentair krediet en het toepasselijk recht.
Kennelijk was het hof van oordeel dat Rasheed i.c. aan haar stelplicht had voldaan. Dat is zeer de vraag; onderbouwd was de stelling nauwelijks.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een nadere beschouwing volgt om de hiervoor behandelde vragen onder de aandacht te brengen.
Solvochem
Uit de processtukken blijkt dat het betreffende bevrijdende verweer door Rasheed kennelijk niet in eerste aanleg is gevoerd. Pas in appel is de betaling door Irving Trust aan de orde gesteld. Solvochem had wel degelijk rekening moeten houden met onverkorte toepassing van art. 149 lid 1 Rv en eraan moeten denken inhoudelijk te reageren op dit bevrijdend verweer. Solvochem heeft de mogelijkheid verweer te voeren naar aanleiding van de stellingen van Rasheed ongebruikt voorbij laten gaan; Solvochem heeft daartoe voldoende gelegenheid gehad. Het lag op zijn minst op de weg van Solvochem, voor zover zij dat voor de beoordeling van de zaak relevant zou achten aan de orde te stellen, wat Rasheed precies bedoelde met het verweer.
Rasheed
Rasheed voerde onder meer het verweer dat de betaling van Irving Trust aan Solvochem met zich bracht dat Solvochem van Rasheed niets meer te vorderen had. Deze stelling werd als bijkomend argument gebracht en werd verder niet toegelicht; de aandacht ging uit naar documentair krediet en toepasselijk recht. Het is heel goed mogelijk dat Rasheed niet zonder reden het bevrijdende verweer op deze wijze formuleerde en er niet uitputtend op inging, in de hoop dat de wederpartij zou vergeten op de stelling in te gaan.
Gerechtshof
Het hof had de impliciete betwisting afgeleid uit het feit dat Solvochem haar vordering had gehandhaafd.1 Er was in deze zaak in appel gepleit. Tijdens het pleidooi heeft geen inhoudelijk debat plaats gevonden ter zake van het door Rasheed gevoerde bevrijdende verweer. Waarschijnlijk is pas bij het concipiëren van het arrest de kwestie van het bevrijdend verweer en het niet weersproken zijn daarvan aan het licht gekomen.2 Toen was het te laat om vragen te stellen naar aanleiding van het gevoerde bevrijdende verweer en heeft het hof geoordeeld dat dit bevrijdend verweer van Rasheed impliciet door Solvochem was betwist doordat zij haar vordering in hoofdsom had gehandhaafd.3
Hoge Raad
De Hoge Raad kon in deze procedure niet anders doen dan oordelen dat het hof in strijd met art. 24 Rv had gehandeld.