Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 6.1 Begripsbepalingen hoofdstuk 6
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In dit hoofdstuk wordt onder lening mede verstaan de prestatiebeurs.
2.
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
lening beroepsonderwijs: lening die uitsluitend is aangegaan voor het volgen van beroepsonderwijs;
lening hoger onderwijs: lening die is aangegaan voor het volgen van hoger onderwijs.
3.
Vanaf de dag waarop een student met een lening beroepsonderwijs tevens een lening hoger onderwijs aangaat, wordt de lening beroepsonderwijs aangemerkt als een lening hoger onderwijs.
4.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder debiteur uitsluitend verstaan degene die een lening heeft opgebouwd anders dan door de toekenning van het levenlanglerenkrediet.
5.
Indien de debiteur tevens een schuld uit een lening heeft als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, wordt die schuld voor de toepassing van dit hoofdstuk aangemerkt als een schuld in de zin van dit hoofdstuk.