Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 5.22 Waardering genotsrechten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
11-05-2000, Stb. 2000, 215 (uitgifte: 30-05-2000, kamerstukken: 26727)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
1
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in aanmerking te nemen waarde van genotsrechten.
2.
Bezittingen waarop een genotsrecht is gevestigd, worden gewaardeerd op het verschil van de waarde van de onbezwaarde bezitting en de overeenkomstig het eerste lid vastgestelde waarde van het genotsrecht. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op schulden waarvan een genotsgerechtigde de rente moet voldoen.
3.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder genotsrecht: elke gerechtigdheid tot voordelen uit goederen.
4.
Indien een genotsrecht is gevestigd in de vorm van verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.101, tweede lid, wordt voor de toepassing van het tweede lid de waarde van het genotsrecht op nihil gesteld.