Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 5.19 Waardering bezittingen en schulden; algemeen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
23-12-2009, Stb. 2009, 611 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken: 32130)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2009, Stb. 2009, 611 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken: 32130)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
1
Bezittingen en schulden worden in aanmerking genomen voor de waarde in het economische verkeer.
2.
Bezittingen en schulden die, al dan niet tezamen, in het economische verkeer als een eenheid plegen te worden beschouwd, worden als eenheid in aanmerking genomen.
3.
Indien de waarde van een bezitting of van een schuld op de peildatum niet kan worden bepaald, wordt die waarde bepaald op het naastbij gelegen tijdstip waarop dat wel mogelijk is.
4.
Genotsrechten die zijn verleend tegen een zakelijke vergoeding die wordt voldaan in regelmatig vervallende termijnen die betrekking hebben op een tijdvak van ten hoogste een jaar, worden gewaardeerd op nihil. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op schulden die corresponderen met de aldaar bedoelde genotsrechten.