Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/26
26 Inleiding
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS580178:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vanaf de uiterste implementatiedatum van 1 mei 2007 tot 1 mei 2017.
HvJ EU 18 oktober 2011, C-406/09, ECLI:EU:C:2011:668 (Realchemie/Bayer); HvJ EU 10 april 2014,C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254 (ACI/Thuiskopie); HvJ EU 16 juli 2015, C-681/13, IER 2015/49, m.nt.F.W.E. Eijsvogels (Diageo/Simiramida); HvJ EU 9 juni 2016, C-481/14, ECLI:EU: C:2016:419 (Jorn Hansson/Jungpflanzen Grünewald); HvJ EU 28 juli 2016, ECLI:EU: C:2016:611, C-57/15, IER 2016/54, m.nt. C.J.S. Vrendenbarg (United Video Properties/ Telenet).
Vgl. Cook 2015, p. 264-269.
Zie hierover de verschillende bijdragen in het septembernummer van BIE 2016/7: Prins 2016, p. 246-248; Hildebrandt 2016, p. 249; Dack 2016, p. 250-252; Pors 2016, p. 253-254.
In deze paragraaf zal aan de hand van de geraadpleegde literatuur, totstandkomings- en beleidsdocumenten worden onderzocht welke Europese uitleg wordt gegeven aan de open normen van art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn. Zoals zal blijken, zullen de aanknopingspunten met name moeten worden gevonden in de (schaarse) rechtspraak over de bepaling. In het afgelopen decennium1 zijn relatief weinig arresten gewezen waarin de uitleg van de Handhavingsrichtlijn centraal staat. Het aantal arresten over art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn is op één hand te tellen.2 Hoewel men zou verwachten dat de ‘vage’ compromistekst van de bepaling tot de nodige vragen van uitleg zou leiden, is gebleken dat het juist de elasticiteit van de bepaling is waardoor de meeste lidstaten geen noodzaak zagen om tot aanpassing van de geldende regels over te gaan.3 Regelingen over de proceskosten zijn dus vooral regelingen van nationaal recht gebleven en als zodanig geen onderwerp van prejudiciële procedures bij het HvJ EU geweest. Tot 2016 is slechts tweemaal een beroep op de interpretatieve taak van het HvJ EU gedaan, in beide gevallen door de Nederlandse Hoge Raad. Zoals in par 2.5. aan de orde is gekomen zagen de vragen op het toepassingsbereik van art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn, en niet op de uitleg van de bepaling. De impact van deze arresten is daardoor beperkt gebleven. Verwacht wordt dat het op 28 juli 2016 gewezen arrest United Video Properties/Telenet – het eerste en voorlopig enige arrest over de uitleg van de open normen van art. 14 IE- Handhavingsrichtlijn – daarin verandering zal brengen.4