Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 39 bis Verbod op het ontvangen van betalingen voor orderstromen
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/791 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/791)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/791 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/791)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Beleggingsondernemingen die optreden voor rekening van niet-professionele cliënten, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU, of professionele cliënten als bedoeld in afdeling II van bijlage II bij die richtlijn, ontvangen geen provisies, commissies of niet-geldelijke tegemoetkoming van derden voor het uitvoeren van orders van die cliënten op een bepaalde plaats van uitvoering of voor het doorgeven van orders van die cliënten aan derden voor de uitvoering ervan op een bepaalde plaats van uitvoering (‘betalingen voor orderstromen’ (‘payment for order flow’)).
De eerste alinea is niet van toepassing op teruggaven of kortingen op de transactievergoedingen van plaatsen van uitvoering, indien toegestaan in het kader van de goedgekeurde en openbare tariefstructuur van een handelsplatform in de Unie of van een handelsplatform in een derde land, indien deze uitsluitend ten goede komen aan de cliënt. Dergelijke kortingen of teruggaven mogen de beleggingsonderneming geen financieel voordeel opleveren.
2.
Een lidstaat waarin vóór 28 maart 2024 voor rekening van cliënten handelende beleggingsondernemingen zijn gevestigd die van een derde een vergoeding, een provisie of een niet-geldelijke tegemoetkoming ontvangen voor de uitvoering van orders van die cliënten op een bepaalde plaats van uitvoering of voor het doorgeven van orders van deze cliënten aan een derde voor de uitvoering ervan op een bepaalde plaats van uitvoering, kan onder zijn rechtsgebied vallende beleggingsondernemingen tot en met 30 juni 2026 vrijstellen van het in lid 1 neergelegde verbod wanneer deze beleggingsondernemingen beleggingsdiensten verrichten voor cliënten die hun woonplaats hebben of gevestigd zijn in die lidstaat.
Om de in de eerste alinea bedoelde vrijstelling te kunnen toepassen, stelt een lidstaat die voldoet aan de in de eerste alinea neergelegde voorwaarde de ESMA uiterlijk op 29 september 2024 daarvan in kennis. De ESMA houdt een lijst bij van de lidstaten die van die vrijstelling gebruikmaken. De lijst wordt openbaar gemaakt en regelmatig bijgewerkt.;