Bindend advies
Einde inhoudsopgave
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.7.1:2.7.1 Algemeen
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.7.1
2.7.1 Algemeen
Documentgegevens:
Pauline Elisabeth Ernste, datum 01-07-2012
- Datum
01-07-2012
- Auteur
Pauline Elisabeth Ernste
- JCDI
JCDI:ADS359451:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Snijders 2010, p. 29-32.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een grosse van een in Nederland gewezen rechterlijk vonnis levert een executoriale titel op (art. 430 lid 1 Rv). Zowel een bindend advies als een arbitraal vonnis levert zelf geen executoriale titel op.
Bij arbitrage kan, anders dan bij bindend advies, op een eenvoudige wijze een executoriale titel worden verkregen doordat de voorzieningenrechter op verzoek van één der partijen verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis verleent (art. 1062 en art. 1063 Rv). Op deze procedure zijn de regels van de verzoekschriftprocedure van toepassing. Er vindt een summiere toetsing plaats van het arbitraal vonnis door de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter kan het verzoek aanstonds toewijzen zonder dat de wederpartij wordt gehoord (art. 279 lid 1 Rv). De verlofverlening vindt in de praktijk, indien zich geen complicaties voordoen, over het algemeen binnen 1 tot 2 weken plaats. Met een arbitraal vonnis kan ook reële executie plaatsvinden (art. 3:305 BW).
Bindend advies kent daarentegen geen eenvoudige procedure tot verlofverlening bij de voorzieningenrechter. Bij de vereenvoudiging van de kantonprocedure is een verlofverlening van een bindend advies van de geschillencommissies voor consumentenzaken wel aan de orde geweest. De Minister van Justitie heeft toen een dergelijke verlofverlening voor een bindend advies van de geschillencommissies voor consumentenzaken niet mogelijk willen maken. Het ontbreken van een wettelijke formele regeling voor bindend advies, terwijl voor arbitrage in Boek IV enkele vereisten zijn geformuleerd die bijdragen aan behoorlijke rechtspraak, achtte de Minister van Justitie hier doorslaggevend.1 Wanneer een bindend advies door partijen niet wordt nagekomen, kan de in het gelijk gestelde partij een executoriale titel verkrijgen door een dagvaardingsprocedure bij de overheidsrechter aanhangig te maken waarin nakoming van de uit het bindend advies voortvloeiende verbintenissen wordt gevorderd. Als de in het ongelijk gestelde partij zich verweert, toetst de overheidsrechter de wijze van totstandkoming en/of de inhoud van het bindend advies overeenkomstig art. 7:904 lid 1 BW aan de redelijkheid en billijkheid. Deze zal de vordering over het algemeen toewijzen, tenzij gebondenheid aan het bindend advies in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het rechterlijk vonnis waarin de vordering is toegewezen, levert dan een executoriale titel op (art. 430 Rv). Met behulp van dit rechterlijk vonnis kan reële executie plaatsvinden (artt. 3:299-3:301 BW).
Het ontbreken van een eenvoudige procedure tot verlofverlening van een bindend advies kan een reden zijn om niet voor bindend advies te kiezen, maar voor arbitrage die een dergelijk eenvoudige regeling zoals vermeld wel kent. Zo zal arbitrage de voorkeur krijgen boven bindend advies bij toepassing van de wettelijke geschillenregeling (artt. 2:335-2:343 BW), omdat het gaat om een beslissing die het verrichten van een bepaalde prestatie inhoudt, namelijk de gedwongen overdracht of overname van aandelen, waarbij het gemakkelijk verkrijgen van een executoriale titel aanbeveling verdient. Het eenvoudig verkrijgen van een executoriale titel speelt echter geen rol in het geval dat een bank is verwikkeld in een overnamestrijd. In de fusieovereenkomst tussen de twee banken was bepaald dat geschillen over de vraag of is voldaan aan de pre-offer en offer conditions zouden worden voorgelegd aan een bindend adviseur. De bindend adviseur werd niet gevraagd een partij te veroordelen tot het verrichten van een bepaalde prestatie, maar om een verklaring voor recht of al dan niet aan de pre-offer en offer conditions is voldaan.
In de praktijk blijkt een executoriale titel echter niet altijd noodzakelijk te zijn. In de eerste plaats zullen de meeste partijen geneigd zijn zich aan een bindend advies te houden, nu zij zich hieraan bij overeenkomst hebben gebonden. Daarnaast is in de reglementen van de geschillencommissies die vallen onder de SGC, een nakomingsgarantieregeling opgenomen welke is opgesteld door de brancheorganisaties waaruit blijkt dat de brancheorganisaties garant staan voor de nakoming van de beslissingen van de geschillencommissies die vallen onder de SGC. Deze nakomingsgarantie ziet enkel op het geval dat de ondernemer niet vrijwillig de uit de beslissing voortvloeiende verplichtingen nakomt. De brancheorganisatie kan vervolgens verhaal nemen op de ondernemer. Een dergelijke nakomingsgarantie bestaat echter niet voor alle geschillen-commissies die vallen onder de SGC en bestaat niet altijd voor de volledige veroordeling.2 In het reglement van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening ontbreekt een dergelijke regeling. In de praktijk wordt naar mogelijkheden gezocht om de beslissing of wel het bindend advies, evenals een vonnis van de overheidsrechter en een arbitraal vonnis, op een snelle en eenvoudige wijze executoriale kracht te geven. In dit kader wordt de notariële akte (§ 2.7.2) en het arbitraal schikkingsvonnis (§ 2.7.3) besproken.