Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 82
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 1 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35206)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2020, Stb. 2020, 89 (uitgifte: 17-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd de overige bepalingen van deze paragraaf is dit artikel van toepassing op een verzoek van het Strafhof om tenuitvoerlegging van een bevel tot verbeurdverklaring.
2.
Bij zijn vordering, bedoeld in artikel 73, legt de officier van justitie tevens een lijst van voorwerpen of vorderingen over die ingevolge de artikelen 61 tot en met 63 in beslag zijn genomen.
3.
Ingeval de rechtbank verlof verleent tot tenuitvoerlegging van een bevel tot verbeurdverklaring, spreekt zij de verbeurdverklaring uit van de desbetreffende voorwerpen. Indien verbeurdverklaring van een of meer van de voorwerpen niet mogelijk is, kan de rechtbank overeenkomstig de artikelen 36b tot en met 36d van het Wetboek van Strafrecht de onttrekking aan het verkeer van de desbetreffende voorwerpen uitspreken.
4.
Indien verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van een of meer van de voorwerpen niet mogelijk is, legt de rechtbank aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Met inachtneming van de beslissing van het Strafhof stelt zij het bedrag vast op het bedrag van de voorwerpen of het gedeelte daarvan waarvan de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer niet mogelijk is.
5.
Op uitspraken, voor zover houdende een verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, zijn de artikelen 552b, 552e en 552g van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
6.
Op uitspraken, voor zover houdende de oplegging van een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, zijn de artikelen 6:4:9 en 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
7.
Artikel 65 is van overeenkomstige toepassing.