Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/1194
Uitkeringsfraude. Onbegrijpelijke strafmotivering.
HR 15-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2585
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 november 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
15/01560
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2585, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1062, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2016
Essentie
Uitkeringsfraude. Onbegrijpelijke strafmotivering.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 24 maart 2015, nummer 22/004603-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv: mr. C.W. Noorduyn, te 's-Gravenhage.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1.
De verdachte is bij arrest van 24 maart 2015 door het Gerechtshof Den Haag wegens “medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd en valsheid in geschrift” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en tot een geldboete van € 25.000, subsidiair 160 dagen hechtenis.