Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 20-06-2024
- Bronpublicatie:
14-06-2024, Stcrt. 2024, 18998 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: WJZ/ 52494221)
- Inwerkingtreding
20-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2024, Stcrt. 2024, 18998 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: WJZ/ 52494221)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
De Minister registreert het voorgenomen frequentiegebruik overeenkomstig de melding tenzij niet wordt voldaan aan de artikelen 2 tot en met 5 en 7, en bericht hierover degene die de melding heeft gedaan, onder verstrekking van een bewijs van registratie aan degene wiens melding is geregistreerd. Een registratie kan door de Minister worden geweigerd voor zover een eerdere registratie is doorgehaald wegens overtreding van bij of krachtens de wet gestelde regels.
2.
Onverminderd het eerste lid registreert de Minister het voorgenomen frequentiegebruik ten behoeve van maritiem mobiele communicatie aan boord van een schip uitsluitend voor gebruik aan boord van:
- a.
een schip dat te boek staat in de registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
of, indien aan het vereiste onder a. niet wordt voldaan,
- b.
een schip ten aanzien waarvan naar waarheid is verklaard dat het eigendom is van:
- 1°
een natuurlijke persoon die staat ingeschreven in de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen;
- 2°
een rechtspersoon die in Nederland een hoofd- of nevenvestiging heeft als bedoeld in artikel 1 van de Handelsregisterwet 2007;
of, indien aan de vereisten onder a. of b. niet wordt voldaan,
- c.
een schip ten aanzien waarvan voldoende aannemelijk is gemaakt dat het eigendom is van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die naar het oordeel van de Minister anderszins een voldoende band heeft met Nederland.
3.
Voor zover vereist op grond van het Radioreglement wordt bij de registratie een combinatie van letters of cijfers toegekend met het oog op de identificatie van het radiostation.
4.
Degene die op grond van de melding als frequentiegebruiker geregistreerd is, draagt er voor zorg dat indien het geregistreerde radioapparaat door een ander wordt bediend, daarbij de in deze regeling bepaalde voorschriften worden nageleefd.
5.
De Minister haalt de registratie door op verzoek van de betrokkene of indien is vastgesteld dat de betrokkene niet langer gebruik maakt van de frequentieruimte. De Minister kan de registratie doorhalen indien niet wordt voldaan aan de artikelen 2 tot en met 10, of indien de betrokkene de verschuldigde vergoeding voor de registratie niet heeft voldaan. De Minister bericht de betrokkene over de doorhaling.