Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.10.1
6.10.1 Algemeen
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS588667:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vergelijk Marres, O.C.R.; Winstdrainage door renteaftrek, Proefschrifteditie, Kluwer, Deventer, 2005, blz. 57.
Marres, O.C.R.; Winstdrainage door renteaftrek, Proefschrifteditie, Kluwer, Deventer, 2005, blz. 64-65. Marres verwijst naar IJzerman, R.H.L.; Het leerstuk van de wetsontduiking in het belastingrecht, Fiscale monografieën nr. 54, Kluwer, Deventer, 1991, blz. 139-144. Voor de derde uitzondering verwijst hij voorts naar Wattel, Algemeen belastingrecht, Kluwer, Deventer, 1999, blz. 66-67.
Voor andere voorbeelden verwijs ik naar Kruiswijk, A.; De bedrijfsfusie: een ondergeschoven kindje?, WFR 2001/1085 (zie ook paragraaf 6.8.3.2) en Marres, O.C.R.; Winstdrainage door renteaftrek, Proefschrifteditie, Kluwer, Deventer, 2005, blz. 68-69.
In dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat de (anti)winstdrainagewetgeving een codificatie is van en een reactie vormt op de winstdrainagejurisprudentie. De vraag rijst of toepassing van fraus legis nog mogelijk is na de invoering van art. 10a en art. 15ad. Deze vraag is vooral interessant voor situaties die naar de letter van de wet niet onder deze bepalingen vallen, maar sterke overeenkomsten vertonen met wel geregelde gevallen. Mijns inziens doet de invoering van art. 10a en art. 15ad in beginsel niet af aan de mogelijkheid voor de toepassing van fraus legis. Door de invoering van deze bepalingen zijn het doel en de strekking van de wet immers niet veranderd. Wel zal het niet eenvoudig zijn te bepalen of fraus legis wordt toegepast ten aanzien van art. 8 (juncto art. 3.8 Wet IB 2001) dan wel ten aanzien van art. 10a.1
Marres plaatst (langs de door IJzerman geschetste lijnen) – mijns inziens terecht – op basis van jurisprudentie enkele kanttekeningen bij de hoofdregel dat fraus legis kan worden toegepast naast art. 10a en art. 15ad. Toepassing van fraus legis komt namelijk niet aan de orde in de volgende vier situaties:2
Een bepaalde mogelijkheid tot het ontgaan van belastingheffing is door de wetgever bewust niet (of slechts ten dele) gesanctioneerd;
Een structuur van het ontgaan is door de wetgever onderkend tijdens de parlementaire behandeling, maar hij heeft dienaangaande geen maatregelen genomen;
Een structuur voor het ontgaan van belastingheffing komt voort uit de gevolgde wetsystematiek;
Een structuur voor het ontgaan van belastingheffing is zo duidelijk dat de wetgever deze had moeten zien, maar bewust of onbewust geen actie heeft ondernomen.
Opgemerkt zij dat het onderscheid tussen deze uitzonderingen niet altijd eenvoudig valt te maken. Hierna ga ik – ter illustratie – in op enkele situaties waarin de vraag rijst, of fraus legis nog kan worden toegepast. Hiermee beoog ik geenszins een limitatieve opsomming te geven.3