Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied
Artikel 12 Verhouding tussen het nautisch beheer en andere beleidsdomeinen
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2008
- Bronpublicatie:
21-12-2005, Trb. 2005, 312 (uitgifte: 23-12-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2008, Trb. 2008, 184 (uitgifte: 22-09-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Openbare orde en veiligheid / Rampvoorbereiding
Vervoersrecht / Zeevervoer
Openbare orde en veiligheid (V)
1.
De Verdragsluitende Partijen informeren elkaar tijdig over belangrijke beleidsvoornemens en plannen, alsmede de voorbereiding van belangrijke besluiten van de bevoegde overheidsorganen op hun grondgebied in andere beleidsdomeinen, inzonderheid op het gebied van de ruimtelijke ordening, de infrastructuur en het milieubeheer, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze van invloed kunnen zijn op het nautisch beheer in het Scheldegebied.
2.
Iedere Verdragsluitende Partij heeft het recht bezwaar te maken bij de andere Verdragsluitende Partij indien zij meent dat dergelijke of andere beleidsvoornemens, plannen of besluiten de doelstellingen van dit Verdrag in gevaar kunnen brengen of met dit Verdrag niet in overeenstemming zijn.
3.
Een bezwaar als bedoeld in het tweede lid, kan door de commissarissen van de desbetreffende Verdragsluitende Partij schriftelijk en gemotiveerd ter kennis worden gebracht van de Permanente Commissie. De Permanente Commissie beraadslaagt over het bezwaar. Indien de betrokken Verdragsluitende Partij het bezwaar handhaaft, brengt de Permanente Commissie het, desgevallend vergezeld van haar eigen advies, ter kennis van het desbetreffende overheidsorgaan van de andere Verdragsluitende Partij. De reactie van de deze laatste wordt via de Permanente Commissie overgebracht aan de Verdragsluitende Partij die het bezwaar heeft ingediend.
4.
De Permanente Commissie, onderscheidenlijk de Verdragsluitende Partij of Verdragsluitende Partijen die het aangaat, is, respectievelijk zijn bevoegd, overeenkomstig het interne recht bij het desbetreffende overheidsorgaan een zienswijze naar voren brengen en bij de bevoegde rechtsprekende instantie een bezwaar- of verzoekschrift in te dienen of een vordering of beroep in te stellen tegen een beleidsvoornemen, plan of besluit als bedoeld in het tweede lid.