Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied
Bijlage Samenstelling en procedure van het gerecht bedoeld in Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2008
- Bronpublicatie:
21-12-2005, Trb. 2005, 312 (uitgifte: 23-12-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2008, Trb. 2008, 184 (uitgifte: 22-09-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Openbare orde en veiligheid / Rampvoorbereiding
Vervoersrecht / Zeevervoer
Openbare orde en veiligheid (V)
1
Het in Artikel 13 van dit Verdrag genoemde gerecht bestaat uit drie arbiters, van wie elke Verdragsluitende Partij er één benoemt. De twee aldus gekozen arbiters bereiken overeenstemming over de derde arbiter. Deze derde arbiter mag geen onderdaan zijn of in dienst zijn van het Koninkrijk België of het Koninkrijk der Nederlanden. Elk van de Verdragsluitende Partijen wijst een arbiter aan binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop één van de Verdragsluitende Partijen van de andere Verdragsluitende Partij een diplomatieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechtelijke beslissing wordt verzocht. Over de derde arbiter wordt binnen een volgende termijn van dertig dagen overeenstemming bereikt. Indien één van de Verdragsluitende Partijen haar eigen arbiter niet aanwijst binnen de termijn van dertig dagen of indien over de derde arbiter niet binnen de genoemde termijn overeenstemming is bereikt, kan de voorzitter van het Internationaal Gerechtshof, en indien deze onderdaan is van het Koninkrijk België of het Koninkrijk der Nederlanden, de vice-voorzitter van dit Hof, door één van de Verdragsluitende Partijen worden verzocht een arbiter of arbiters te benoemen.
2
Het gerecht regelt zijn eigen werkwijze.
3
Het gerecht beslist bij meerderheid van stemmen.
4
De scheidsrechtelijke uitspraak is met redenen omkleed, definitief en niet vatbaar voor beroep.
5
Het scheidsgerecht kan in elke stand van het geding, na Partijen te hebben gehoord, de voorlopige maatregelen voorschrijven die het noodzakelijk acht, of reeds voorgeschreven voorlopige maatregelen intrekken. Zodanige maatregelen lopen niet vooruit op de definitieve scheidsrechtelijke uitspraak.
6
De kosten van het gerecht worden door beide Verdragsluitende Partijen, elk voor de helft, gedragen. Elke Verdragsluitende Partij draagt de kosten van haar vertegenwoordiging in het geding.