Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/751
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. Alimentatieverordening. Bevoegdheid inzake kinderalimentatie. Tegenstrijdige beslissingen in verschillende lidstaten. Van welke lidstaat zijn de rechterlijke instanties bevoegd om uitspraak te doen over een verzoek tot wijziging?
HvJ EU 15-02-2017, ECLI:EU:C:2017:118
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
15 februari 2017
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, E. Regan, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev, C.G. Fernlund
- Zaaknummer
C-499/15
- Conclusie
A-G Y. Bot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2017:118, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 15‑02‑2017
ECLI:EU:C:2016:920, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 01‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
W, V tegen X.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Vilniaus miesto apylinkés teisman (arrondissementsrechtbank van de stad Vilnius, Litouwen) bij beslissing van 16 september 2015.
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. Alimentatieverordening. Bevoegdheid inzake kinderalimentatie. Tegenstrijdige beslissingen in verschillende lidstaten. Van welke lidstaat zijn de rechterlijke instanties bevoegd om uitspraak te doen over een verzoek tot wijziging?