Hof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2022, nr. 22/00507
ECLI:NL:GHARL:2022:7640
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
06-09-2022
- Zaaknummer
22/00507
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:7640, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 06‑09‑2022; (Verwijzing na Hoge Raad)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2017:6893
- Vindplaatsen
NLF 2022/1836
Uitspraak 06‑09‑2022
Inhoudsindicatie
Uitspraak na verwijzing. OB. Compromis.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/00507
uitspraakdatum: 6 september 2022
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 6 oktober 2017, nummer BRE 16/9550, ECLI:NL:RBZWB:2017:6893, in het geding tussen de Inspecteur en
[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 518.000 (hierna: de naheffingsaanslag 2009). Bij beschikking is heffingsrente berekend van € 72.872.
1.2.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op de bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag 2009 verminderd tot € 506.901, de beschikking heffingsrente verminderd tot € 62.516 en een kostenvergoeding toegekend.
1.3.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, behoudens voor zover betrekking hebbend op de toegekende kostenvergoeding, en de naheffingsaanslag 2009 en beschikking heffingsrente vernietigd.
1.4.
Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof ’sHertogenbosch. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 24 mei 2019, nr. 17/00806, ECLI:NL:GHSHE:2019:1974, de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaard.
1.5.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 18 februari 2022, nr. 19/03185, ECLI:NL:HR:2022:269, het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof ’sHertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof ArnhemLeeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.
1.6.
Het Hof heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld uiterlijk 3 mei 2022 een reactie in te dienen naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad.
1.7.
Bij brief van 13 april 2022 heeft belanghebbende uitstel verzocht van het indienen van de reactie in verband met overleg met de Belastingdienst.
1.8.
Bij brief van 31 mei 2022 heeft belanghebbende het Hof meegedeeld dat zij met de Belastingdienst tot overeenstemming is gekomen.
1.9.
Bij brief van 7 juni 2022 heeft de Inspecteur bevestigd dat belanghebbende en de Belastingdienst tot overeenstemming zijn gekomen in de zin dat de naheffingsaanslag 2009 in stand blijft. De Inspecteur heeft het Hof verzocht uitspraak te doen conform het gesloten compromis.
1.10.
Bij brief van 20 juni 2022 heeft belanghebbende aangegeven dat zij ter vermijding van misstanden instemt met het verzoek van de Inspecteur.
1.11.
Bij bericht van 11 juli 2022 heeft het Hof partijen meegedeeld dat naar aanleiding van de brieven van 7 juni 2022 en 20 juni 2022 het Hof de zaak zonder mondelinge behandeling zal afdoen.
1.12.
Bij bericht van 3 augustus 2022 heeft het Hof partijen medegedeeld dat zij in het nieuws hebben kunnen lezen dat de beëdiging van een aantal raadsheren van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch niet helemaal op de juiste manier is verlopen en dat het ook een of meerdere raadsheren betreft die bij onderhavige zaak betrokken zijn geweest. Het Hof heeft partijen verzocht het vóór 18 augustus 2022 te laten weten, indien zij vinden dat dit voor deze zaak consequenties heeft. Partijen hebben op dit bericht niet gereageerd.
1.13.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
2. Gronden
2.1.
Partijen zijn tot overeenstemming gekomen dat de naheffingsaanslag 2009, zoals die luidde na de uitspraken op bezwaar, in stand blijft.
2.2.
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.
3. Beslissing
Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, en
– verklaart het bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Keulemans, voorzitter, mr. B.F.A. van Huijgevoort en mr. M. Harthoorn, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 september 2022.
De griffier, De voorzitter,
(S. Darwinkel) (A.E. Keulemans)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 7 september 2022.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.