Einde inhoudsopgave
Wet marktordening gezondheidszorg
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
10-06-2020, Stb. 2020, 181 (uitgifte: 19-06-2020, kamerstukken: 34768)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, Stb. 2021, 344 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
- b.
zorg:
- 1°
zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg;
- 2°
individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidzorg, voor zover uitgevoerd, al dan niet onder eigen verantwoordelijkheid, door personen, ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van die wet of door personen als bedoeld in artikel 34 van die wet en voor zover die handelingen niet zijn begrepen onder 1°;
- c.
zorgaanbieder:
- 1°
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent;
- 2°
de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor zover deze tarieven in rekening brengt namens, ten behoeve van of in verband met het verlenen van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld onder 1°;
- d.
zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in de Zorgverzekeringswet;
- e.
Wlz-uitvoerder: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;
- f.
ziektekostenverzekeraar:
- 1°
een zorgverzekeraar;
- 2°
een Wlz-uitvoerder;
- 3°
een particuliere ziektekostenverzekeraar, zijnde een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen;
- g.
verzekerde: degene die een verzekeringsovereenkomst betreffende het risico van ziektekosten heeft gesloten met een ziektekostenverzekeraar dan wel van rechtswege verzekerd is op grond van de Wet langdurige zorg;
- h.
verzekeringsplichtige: degene die op grond van artikel 2 van de Zorgverzekeringswet verplicht is zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren;
- i.
consument: verzekeringsplichtige, verzekerde of patiënt;
- j.
prestatie: de levering van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld in onderdeel c, onder 1°;
- k.
tarief: prijs voor een prestatie, een deel van een prestatie of geheel van prestaties van een zorgaanbieder;
- l.
zorgautoriteit: de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3;
- m.
Zorginstituut: het Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
- n.
financiële derivaten:
- 1°
financiële contracten waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde of een referentieprijs;
- 2°
onderdelen van financiële contracten die, op zichzelf beschouwd, financiële contracten als bedoeld onder 1° zijn;
- o.
College sanering: het College sanering zorginstellingen, genoemd in de Wet toelating zorginstellingen;
- p.
FIOD-ECD: de Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en opsporingsdienst en Economische Controledienst van het Ministerie van Financiën;
- q.
Zorgverzekeringsfonds: het fonds, genoemd in artikel 39 van de Zorgverzekeringswet;
- r.
het CAK: het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg;
- s.
socialezekerheidsverordening: Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166);
- t.
toepassingsverordening: Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2009, L 284);
- u.
orgaan van de woonplaats: rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als orgaan van de woonplaats in de zin van de socialezekerheidsverordening of, voor zover het zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;
- v.
orgaan van de verblijfplaats: rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als orgaan van de verblijfplaats in de zin van de socialezekerheidsverordening of, voor zover het zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;
- w.
bevoegd orgaan: rechtspersoon, niet zijnde het CAK, die door Onze Minister is aangewezen voor bepaalde taken van bevoegd orgaan als bedoeld in artikel 1, onderdeel q, onder iii, van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166) en in verdragen inzake sociale zekerheid ten behoeve van personen bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2.
Onder zorg bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt mede begrepen forensische zorg als omschreven in artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg.
3.
Voor de toepassing van deze wet wordt, voor zover het betreft de inkoop van forensische zorg, Onze Minister van Veiligheid en Justitie met een ziektekostenverzekeraar gelijkgesteld.