Einde inhoudsopgave
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 19-03-2020
- Bronpublicatie:
05-02-2020, Stb. 2020, 67 (uitgifte: 24-02-2020, kamerstukken: 35299)
- Inwerkingtreding
19-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2020, Stb. 2020, 93 (uitgifte: 18-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Klacht- en tuchtrecht
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- –
andere overeenkomstsluitende staat: staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;
- –
BIG-nummer: nummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid;
- –
erkend specialistenregister: een specialistenregister ten aanzien waarvan op grond van artikel 14, eerste lid, de specialistentitel is erkend, dan wel een specialistenregister dat op grond van artikel 16 in het leven is geroepen;
- –
geneeskunst: gebied van de individuele gezondheidszorg in het kader waarvan handelingen worden verricht, die:
- a.
ertoe strekken een persoon van een ziekte te genezen;
- b.
ertoe strekken een persoon voor het ontstaan van een ziekte te behoeden;
- c.
ertoe strekken de gezondheidstoestand van een persoon te beoordelen;
- d.
ertoe strekken verloskundige bijstand bij een persoon te verlenen;
- e.
gericht zijn op het afnemen van bloed bij een persoon dan wel het wegnemen van weefsel, voor andere doeleinden dan die bedoeld onder a tot en met d;
- f.
gericht zijn op het wegnemen van weefsel bij een overledene en het verrichten van sectie;
- g.
gericht zijn op het aanbrengen, modificeren, herstructureren en wegnemen van weefsel bij een persoon, voor andere doeleinden dan die bedoeld onder a tot en met d;
- –
individuele gezondheidszorg: zorg die rechtstreeks betrekking heeft op een persoon en ertoe strekt diens gezondheid te bevorderen of te bewaken, het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen, waaronder geneeskunst;
- –
inspecteur: de inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;
- –
Onze Minister: Onze Minister voor Medische Zorg;
- –
register: een overeenkomstig artikel 3, eerste lid, of artikel 36b, eerste lid, ingesteld register;
- –
vooronderzoeker: degene die op grond van artikel 66, eerste lid, tot het verrichten van een vooronderzoek is aangewezen dan wel dit onderzoek als aangewezene heeft verricht.