De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht
Einde inhoudsopgave
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/3.6.5:3.6.5 Onpartijdigheid
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/3.6.5
3.6.5 Onpartijdigheid
Documentgegevens:
mr. A.J.P. Schild, datum 06-11-2012
- Datum
06-11-2012
- Auteur
mr. A.J.P. Schild
- JCDI
JCDI:ADS383993:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wanneer we oordelen, doen we dat steeds als een mens met een verleden, met verlangens en verwachtingen, etc. Als een voelend, denkend en handelend wezen om met Dilthey te spreken. De kunst van het ‘objectief’ oordelen vergt dat men kan uitstijgen boven het persoonlijke. Adam Smith heeft ooit de idee van de fair and impartial spectator geïntroduceerd.1 De ‘neutrale derde’ die als referentiekader kan dienen om de objectiviteit in onze oordeelsvorming te bevorderen. Het perspectief van de oordeelvorming wordt door Smith verschoven vanuit het eigen perspectief naar een onpersoonlijk perspectief. Nu zou men kunnen tegenwerpen dat men over hetgeen de fair and impartial spectator zou vinden ook weer eindeloos kan debatteren. Aan dat verwijt komt men nooit helemaal voorbij. Maar de eis van fair and impartial houdt in ieder geval in: (i) fairness, hetgeen veronderstelt dat men inzicht heeft in de belangen van alle betrokkenen, hetgeen weer een zeker empathisch vermogen veronderstelt (zoals in paragraaf 3.3.2 toegelicht), en (ii) in dat wij in onze oordelen streven naar een zekere mate van, wat ik maar noem, nuchterheid. Een nuchterheid die daarin bestaat dat we zoveel mogelijk onze persoonlijke bril afzetten wanneer van ons wordt gevergd een oordeel te vellen. Aan Kekes ontleen ik een citaat van Iris Murduch dat het voorgaande illustreert:
“By opening our eyes we do not necessarily see what confronts us. We are anxiety-ridden animals. Our minds are continually active, fabricating an anxious, usually self-preoccupied, often falsifying veil which partially conceals the world.”2
In The Idea of Justice houdt Sen een warm pleidooi voor de idee van de fair and impartial spectator als maatman ter bevordering van het publieke debat. Het streven naar enige distantie ten aanzien van het eigen perspectief kan zelfreflectie bevorderen en biedt de mogelijkheid tot begrip voor andere opvattingen, zo luidt zijn betoog. Sen heeft niet de illusie dat we het vervolgens over alle onderwerpen met elkaar eens zullen worden. Wel denkt Sen dat discussies in de publieke ruimte kunnen bijdragen aan het verminderen van het onrecht in de wereld.
Sen begint zijn The Idea of Justice met een citaat uit Great Expectations: “In the little world in which children have their existence, there is nothing so finely perceived and finely felt, as injustice”.3 Als lezer van Dickens – als fair and impartial spectator – zien wij het onrecht ook. Mensen mogen het wellicht niet altijd met elkaar eens zijn over hetgeen juist is om te doen, maar mensen kunnen meestal wel inzien wat in ieder geval onjuist is. En zolang Dickens ons weet te bewegen, is er ook hoop voor de wereld, zo houdt Sen ons voor.