Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 1.10a Uitzonderingen voor bepaalde vaartuigen met betrekking tot scheepsbescheiden en andere documenten aan boord
Geldend
Geldend vanaf 30-09-2023
- Bronpublicatie:
19-09-2023, Stb. 2023, 314 (uitgifte: 29-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2023, Stb. 2023, 314 (uitgifte: 29-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
1.
In afwijking van artikel 1.10 hoeven de scheepsbescheiden conform Bijlage 13, nummers 1.1, 1.2 en 1.3 van dit reglement niet aanwezig te zijn aan boord van duwbakken waarop een metalen plaat overeenkomstig het volgende model is aangebracht:
UNIEK EUROPEES SCHEEPSIDENTIFICATIENUMMER: ....................... – R
CERTIFICAAT VAN ONDERZOEK
- –
NUMMER: ................................................................................................
- –
COMMISSIE VAN DESKUNDIGEN: ........................................................
- –
GELDIG TOT: ...........................................................................................
waarbij uit een hoofdletter R, aangebracht achter het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-nummer), blijkt dat er een verklaring inzake het behoren tot de Rijnvaart is afgegeven.
De gevraagde gegevens moeten, in goed leesbare letters met een hoogte van ten minste 6 mm, ingehakt of ingeslagen zijn.
De metalen plaat moet een hoogte van ten minste 60 mm en een lengte van ten minste 120 mm hebben. Zij moet op het achterschip aan stuurboordzijde op een goed zichtbare plaats zijn bevestigd.
De overeenstemming tussen de gegevens op de plaat, met uitzondering van de letter R, met die in het certificaat van onderzoek van de duwbak moet worden bevestigd door een Commissie van Deskundigen door middel van het aanbrengen op de plaat van een stempel.
De in bijlage 13, lid 1.1, 1.2 en 1.3 van dit reglement genoemde bescheiden moeten dan worden bewaard door de eigenaar van de duwbak.
De aanwezigheid van de in bijlage 13, lid 5.4 van dit reglement bedoelde bescheiden is evenwel niet vereist, wanneer op de metalen plaat tevens het nummer van de typegoedkeuring van de motoren wordt vermeld.
2.
Op schepen bestemd voor bouwwerkzaamheden, bedoeld in artikel 1.01, lid 1.24 van ES-TRIN, waar een stuurhut of een woning ontbreekt, is de aanwezigheid van de in bijlage 13, lid 1.1, 1.2 en 1.3 van dit reglement bedoelde bescheiden niet vereist. Deze bescheiden moeten echter in ieder geval steeds in de nabijheid van de bouwwerkzaamheden voorhanden zijn. Op schepen bestemd voor bouwwerkzaamheden moet een door de bevoegde autoriteit afgegeven verklaring betreffende de duur en de geografische begrenzing van de bouwwerkzaamheden, waar het schip mag worden gebruikt, aanwezig zijn.
3.
De verplichting een vaartijdenboek aan boord te hebben zoals bedoeld in bijlage 13, lid 2.2 van dit reglement, geldt niet voor sleep- en duwboten die uitsluitend in havens verkeren, noch voor duwbakken, overheidsvaartuigen en pleziervaartuigen zonder bemanning.